Variërende fosforgehaltes in melk
Fosfor (P) is een essentieel mineraal voor de gezondheid van koeien. Krijgen koeien te veel fosfor, dan scheiden ze het deels uit als fosfaat (PO₄) in mest. Ook in melk zit fosfor, grofweg zo'n 100 mg per 100 liter melk. Dat fosfor zit voor een belangrijk deel in caseïne, het belangrijkste melkeiwit.
Uit metingen blijkt dat de fosforcijfers in melk nogal variëren. Het fosforgehalte kan schommelen tussen 90 en 115 milligram per 100 gram melk. Omdat melkveehouders sinds begin dit jaar inzicht krijgen in het fosforgehalte in melk via de tankmelkuitslagen, biedt dat aanknopingspunten om efficiënter te voeren. Je kunt zo fosfaatverliezen beperken of risico's op tekorten voorkomen.
Fosforbehoefte
De meeste Nederlandse koeien worden royaal boven de fosforbehoefte gevoerd, omdat veehouders geen risico’s nemen, zegt universitair hoofddocent Jan Dijkstra in een artikel in vakblad Veeteelt. Krijgen koeien teveel fosfor binnen, dan komt het overschot terecht als fosfaat in de mest. Als je je verdiept in de fosforbehoefte van koeien, kun je fosfaatverliezen beperken. Is het fosforgehalte in de melk laag, dan is ook de fosforbehoefte laag. Je kunt het aanbod van fosfor in het rantsoen makkelijk beperken.
Variatie
Dat het fosforgehalte in de melk sterk varieert, heeft deels te maken met het eiwitgehalte en in mindere mate met het vet- en lactosegehalte. Bij een hoger eiwitgehalte is het fosforgehalte ook hoger. Ook is er verschil tussen koeien. De fosforbehoefte is deels erfelijk bepaald. Daarnaast is er een seizoenseffect. In de zomer ligt het gemiddelde fosforgehalte op 98 milligram per 100 gram melk, in de winter op 104.
Opmerkelijk, zo schrijft het vakblad, zijn de verschillen in fosforgehalte in tankmelk tussen verschillende regio’s. In het oosten en zuiden bevat de melk meer fosfor dan in het westen en noorden van Nederland.
(Bron foto: Shutterstock)