Nieuws

Veelbelovende biologische bestrijders sneller opgespoord op basis van hun ‘moordsnelheid’

De dagelijkse ‘moordsnelheid’ (kill rate) van roofinsecten en parasitoïden blijkt een bruikbaar criterium om te bepalen welke natuurlijke vijanden het meest effectief optreden tegen plaagsoorten. Tot die conclusie komt een wereldwijd onderzoeksteam onder leiding van hoogleraar entomologie Joop van Lenteren van Wageningen University & Research. De onderzoekers beschrijven hun bevindingen in een artikel dat in Scientific Reports is gepubliceerd.

De onderzoekers keken naar ‘moordsnelheden’ van zes soorten roofinsecten en zeven soorten parasitoïden op een kleine nachtvlinder die bekend staat als de tomatenmineermot (Tuta absoluta). De kill rate van roofinsect Nesidiocoris tenuis en parasitoied Necremnus tutae liet zien dat deze twee in principe goed in staat zijn om de tomatenmineermot onder de duim te houden.

Effectieve biologische bestrijders

Wetenschappers die biologische plaagbestrijding bestuderen, gebruiken inzichten van ecologen over de regulatie van populaties. Ze passen deze toe in de bestrijding van schadelijke organismen. Dat doen ze door een natuurlijke vijand los te laten in het gewas die daar het plaagorganisme terugdringt.

Tuta absoluta verspreidt zich sinds de plaag in 2006 voor het eerst in Europa opdook, snel over de wereld. De rups van Tuta absoluta beschadigt de tomatenbladeren en kan ook de tomaten zelf aantasten. Chemische bestrijding is lastig vanwege de kans op snelle resistentie van Tuta absoluta door de noodzakelijke frequente bespuitingen met gewasbeschermingsmiddelen.

Maar welke biologische bestrijding werkt het best? Een plaag zoals deze heeft vaak tientallen tot honderden soorten natuurlijke vijanden. Het is dan lastig om in het geval van Tuta absoluta bij de grote variatie van tomatenrassen en productie-omstandigheden over de wereld, zoals klimaat, irrigatie en bemesting, de meest effectieve bestrijder te vinden.

‘Moordsnelheid’ als selectiecriterium

Een criterium zoals ‘moordsnelheid’ kan echter tot een schifting van kandidaten leiden, zo blijkt uit berekeningen van het onderzoeksteam. Die (dagelijkse) ‘moordsnelheid’ is het gemiddelde dagelijkse aantal doden van de plaag door toedoen van een natuurlijke vijand. Op basis van de gegevens over ‘moordsnelheid’, en criteria die te maken hebben met kenmerken van de natuurlijke vijanden, kunnen zeker honderdtachtig van de tweehonderd kandidaten die geïnventariseerd zijn, geschrapt worden als effectieve bestrijder van Tuta absoluta.

Snelheid natuurlijke aanwas plaaginsect

Bij de overblijvende kandidaten is het dan de vraag welke natuurlijke vijand het meest effectief is als ‘massamoordenaar’. Weegt de ‘moordsnelheid’ in voldoende mate op tegen de snelheid van natuurlijke aanwas van de plaagpopulatie?

De onderzoekers berekenden de ‘moordsnelheden’ van de onderzochte roofinsecten en parasitoieden uit bestaande ruwe datasets aangeleverd door vele collega’s. Roofinsecten N. tenuis en Tupiocoriscucurbitaceus lijken dan het meest effectief tegen Tuta absoluta, maar ook bij enkele andere roofinsecten is de moordsnelheid hoger dan de natuurlijke groei van de plaagpopulatie. En wat parasitoïden betreft, lijkt bijvoorbeeld Trichogrammatoidea bactrae een zeer acceptabele ‘moordsnelheid’ te hebben en is van N. tutae de effectiviteit al eerder bevestigd.

Niet blindstaren op ‘moordsnelheid’

Maar hoewel ‘moordsnelheid’ een bruikbaar criterium lijkt te zijn voor inzet als effectieve biologische bestrijder, moet ook verder worden gekeken. N. tenuis kan bijvoorbeeld de plant ernstig beschadigen. En bovendien is het niet erg realistisch om alleen naar het effect op Tuta absoluta te kijken; tomaten kunnen ook door andere ziekten en plagen worden getroffen.

Resultaat is nu in elk geval dat op basis van de bepaling van moordsnelheden een groot aantal plaagbestrijders van de kandidatenlijst kan worden geschrapt. Die natuurlijke vijanden hebben ‘moordsnelheden’ die te laag zijn om de plaagpopulatie te verkleinen tot een acceptabel verlies in opbrengst van de tomatenoogst. Het is dan alleen nog nodig van de resterende soorten de effectiviteit te testen onder verschillende productie-omstandigheden van de tomaat.