Nieuws

Veelbelovende maar kwetsbare sector: insectenkweek

Hand feed chickens with mealworms, wirestock via Canva Pro
Bron foto: Wirestock (Canva Pro)
Samenvatting
  • Onderwerp
    insectenkweek, eiwitbronnen, food & feed
  • Interessant voor
    ondernemers, investeerders, insectenkwekers
Bekijk de bronnen
De economische levensvatbaarheid van Europese insectenkweek voor humane voeding en diervoeding is onderzocht in een proefschrift. Insecten hebben potentieel als alternatieve eiwitbron, maar op dit moment is de insectenkweek nog een kwetsbare sector.

Het proefschrift ‘Economic Viability of Insect Production for Feed and Food in Europe’ brengt belemmeringen en kansen in beeld voor de relatief nieuwe sector. De grootste kans voor de insectenkweek is de duurzame bron van eiwitten die zij produceert. Insecten kunnen hoogwaardige eiwitten produceren uit laagwaardig afval, daarnaast vraagt de insectenkweek nauwelijks gebruik van grond. De belemmeringen liggen momenteel vooral in de kleinschaligheid van de sector en diverse onzekerheden, zoals de marktvraag, kosten, voedselveiligheid en acceptatie door de consument.

Wie, wat, waarde

De Europese insectenkweeksector bestaat uit veel kleine en enkele middelgrote bedrijven die voornamelijk leveren aan de petfoodindustrie en de aquacultuur. Sinds 2021 zijn insecteneiwitten ook toegestaan in pluimvee- en varkensvoeding, maar de verwachting is dat dit voorlopig kleinere afzetmarkten blijven. De meest geproduceerde insecten voor diervoeding zijn de zwarte soldatenvlieg (Hermetia illucens), de gele meelworm (Tenebrio molitor) en de huiskrekel (Acheta domesticus).

De waarde van de Europese markt in 2021 was ruim 46 miljoen dollar. Op dit moment zijn er verder weinig economische gegevens bekend van de sector.

Voor de verkoop van humane voedselproducten op basis van insecten is toestemming nodig van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). Deze toestemming is inmiddels meerdere keren verleend voor het gebruik van verwerkte insecten. De verwerking bestaat dan bijvoorbeeld uit drogen, bevriezen, vermalen, gedeeltelijk ontvetten en/of vriesdrogen. De aanvrager van deze toestemming heeft 5 jaar alleenrecht op productie, daarna mogen ook andere bedrijven het product produceren. Het eerste alleenrecht vervalt in 2026.

Investeerders zijn afwachtend…

De verwachting is dat de productie de komende jaren snel zal groeien tot een miljoen ton insectenmeel in 2030. De marktwaarde in 2030 wordt geschat op 826 miljoen dollar. Vooral de kleine bedrijven hebben op dit moment nog moeite om winstgevend te zijn. Om de gehele sector te laten groeien, is opschalen van de bedrijven nodig. Dat vraagt flinke investeringen, maar tot nu toe zijn banken en investeerders afwachtend, omdat de sector nog relatief nieuw is. Ook is er een onzekerheid over de toekomstige consumentenvraag. Onderzoeker Van den Hoorn pleit daarom voor meer onderzoek naar de economische prestaties en levensvatbaarheid van insectenkweekbedrijven.

…en ondernemers optimistisch

Uit een enquête onder Europese bedrijven in de gehele keten blijkt dat de lage en instabiele prijzen en de marktvraag als grootste hobbels worden ervaren. De ondernemers noemen daarna regelgeving als tweede barrière. Hierbij gaat het om beperkingen aan het gebruik van afvalstromen als insectenvoeding en het gebruik van insecten in humane voeding en diervoeding. Als derde noemen de bedrijven operationele uitdagingen, zoals het ontbreken van technieken voor massale kweek. Maar overall zijn de bevraagde bedrijven optimistisch over de toekomst. Zij verwachten met name verbeteringen op het gebied van de kweektechniek, de marktvraag en de kosten. Tegelijkertijd verwachten zij dat toenemende regelgeving zal zorgen voor druk op de economische haalbaarheid van de insectenproductie.

Mogelijk levensvatbare businessmodellen

Van den Hoorn heeft de robuustheid van 3 businessmodellen onderzocht. De robuustheid is onderzocht met 6 mogelijke scenario’s van uiteenlopende onzekerheden.

Het eerste model is een gesloten bedrijf met voortplanting, productie en verwerking van de zwarte soldatenvlieg voor de petfoodindustrie. Het tweede businessmodel is een gedecentraliseerde kweek en verwerking van de zwarte soldatenvlieg voor de aquacultuur. Het laatste onderzochte businessmodel is de productie en verwerking van de gele meelworm voor de humane voeding binnen een coöperatie.

Het blijkt dat het eerste en het laatste businessmodel meer krachtig zijn dan het model van gedecentraliseerde productie en verwerking van de zwarte soldatenvlieg voor de aquacultuur.

Bronnen

(1)