Veldonderzoek kan leiden tot aantasting dierenwelzijn
Bandje aan vleugels koningspinguïn
Onderzoek naar de populatieontwikkeling van pinguïns op de Zuidpool wordt gebruikt om de toestand van het poolecosysteem te kunnen volgen. Onlangs verscheen in het blad ‘Nature’ een artikel over de gevolgen van het aanbrengen van identificatiebandjes aan de vleugels van koningspinguïns. Voor pinguïns zijn de vleugels belangrijk om door het water te bewegen. De populatie pinguïns werd gevolgd over een periode van 10 jaar. Gedurende deze periode bleken de gemerkte dieren bijna 40% minder jongen groot te brengen en was het overlevingspercentage 16% lager dan van ongemerkte dieren. De onderzoekers toonden aan dat gemerkte dieren meer tijd moesten besteden aan voedselvergaring. Hierdoor verminderde de overlevingskansen van de dieren zelf en tegelijkertijd nam door het verminderde voedselaanbod de sterfte van de jonge dieren toe. Door de effecten van het merken worden veel onderzoeksresultaten veel minder bruikbaar.
Effect vleugelmerken eerder beschreven
Het artikel in Nature heeft veel aandacht gekregen in de pers. Het effect van de vleugelmerken is echter al veel eerder beschreven, bijvoorbeeld in 2004 in het blad Biology Letters door deels dezelfde auteurs als van het artikel in Nature. In 1993 werd dit probleem ook al aan de orde gesteld in een ander wetenschappelijk tijdschrift.
Dierenwelzijn ook belangrijk in veldonderzoek
De nadelige effecten van veldstudies waarbij dieren gevangen en gemerkt worden zijn al langer bekend. Dit is onder meer de aanleiding voor het KIGO project ‘Artikel 12 wildlife’. Uitgangspunt van dit project is dat handelingen in veldbiologisch onderzoek specifieke kennis van de onderzoekers en hun assistenten vraagt om het dierenwelzijn te waarborgen. Het hoofddoel van dit project is te voorzien in bovengenoemde behoefte door het ontwikkelen van een curriculum ‘Artikel 12 Wildife’ voor gebruik in het hoger onderwijs.
(Bron foto: Wikimedia, Elizabeth Crapo)