Verdienen met het vastleggen van koolstof in de bodem
Onderwerp
Koolstofvastlegging
Interessant voor
Akkerbouwers, melkveehouders
CO2 uit de lucht kan in de vorm van organische stof vastgelegd worden in de bodem. Het is een natuurlijke kringloop waar boeren en tuinders invloed op hebben. Door het grasland intact te houden, door ploegen achterwege te laten of door kunstmest te vervangen door compost of dierlijke mest.
Maar ook gewassen vaker roteren en rustgewassen zoals granen in het bouwplan op te nemen, zorgt voor meer koolstofvastlegging. Gewasresten achterlaten op het land, groenbemesters gebruiken en vlinderbloemige gewassen langs de akkerranden in zetten helpen eveneens. Binnen het programma Slim landgebruik is onderzoek gedaan naar welke maatregelen het meest effectief zijn. Metingen zijn onder andere gedaan op praktijkbedrijven.
Granen op het land
De eerste resultaten in de akkerbouw laten zien dat rustgewassen zoals granen een positieve invloed op de bodem hebben. Zeker in de combinatie met groenbemesters versterkt de agrariër de koolstofvastlegging. In de veehouderij is met name de inzet van blijvend grasland effectief. Het gebruik van niet-kerende grondbewerking als alternatief voor ploegen blijkt minder vruchtbaar dan verwacht.
De koolstofvastlegging zorgt - los van de klimaatdoelstellingen - ook voor weerbare bodems die beter grote hoeveelheden water kunnen verwerken en waar planten minder gevoelig zijn voor droogte. Tegelijkertijd vragen de onderzoekers zich af of in 2030 ook daadwerkelijk de doelstellingen gehaald kunnen worden. Bodemprocessen gaan langzaam en passen niet altijd in de boerenpraktijk.
Mais en grasland
Voor de bodems in Gelderland heeft Wageningen Environmental Research aanvullend onderzoek uitgevoerd. Meer dan de helft van het areaal in de provincie is landbouwgrond en met name grasland. Voor de melkveehouderij is naast blijvend grasland ook extra vaste mest, de inzet van vanggewassen én snijmais met strokenfrees doeltreffend. Met die laatste maatregel wordt mais geteeld in rotatie met tijdelijke grasland; 3 jaar mais en dan 3 jaar gras.
Naast CO2-vastlegging in de bodem wijzen de onderzoekers ook op de mogelijkheden van houtige gewassen. Zo zou ook de inzet van agroforestry-systemen en landschapselementen zoals houtwallen voor meer vastlegging kunnen zorgen. Bij agroforestry worden bomen en struiken ingezet als onderdeel van akkerbouw, groenteteelt of veehouderij. Het kan dienen als windhaag, schuilplek voor het vee of voor de productie van noten, vruchten of kruiden.
Van de totale broeikasgasemissie uit de Gelderse landbouw zou zo’n 3 procent in de bodem vastgelegd kunnen worden, heeft Wageningen Enviromental Research becijferd. Volgens de onderzoekers kunnen ook maatregelen als kruidenrijk grasland en diep wortelende gewassen een bijdrage leveren, maar die maatregelen zijn niet verder onderzocht.
Geld verdienen
Met name voor melkveehouders ontstaan ook de eerste initiatieven om met blijvend grasland of grasland in veenweidegebieden geld te verdienen aan koolstofvastlegging. In het buitenland gebeurt dat al door multinationals die hun uitstoot willen compenseren.
Via Stichting Nationale Koolstofmarkt is het voor Nederlandse bedrijven en particulieren mogelijk om op vrijwillige basis hun CO2-voetafdruk te verkleinen. Dat gaat via certificaten in regionale CO2-reductieprojecten, waarbij de uitvoerder, zoals een melkveehouder, een vergoeding krijgt.
Zo is het project Valuta voor Veen in het leven geroepen door natuur- en milieuorganisatie in samenwerking met gebiedspartners. Door het waterpeil in veenweidegebieden te verhogen kan de CO2-uitstoot als gevolg van bodemdaling een halt toe worden geroepen. Deze projecten lopen in Zuid- en Noord-Holland, in Friesland, Utrecht en Overijssel.
De Europese Commissie wil met ‘carbon farming’ een nieuw agrarisch bedrijfsmodel ontwikkelen, met handel en rechten in koolstofopslag. Grootgrutters, coöperaties en de Rabobank met de Rabo Carbon Bank spelen al in op de koolstofmarkt. Ook loopt het Interregproject ‘Carbon Farming’.