Nieuws

Verlanding in petgaten, speerpunt voor natuurherstel

De verlanding in laagveengebieden vindt nauwelijks meer plaats. Waardevolle verlandingsvegetaties zijn verouderd. Dat is jammer, want ze zijn essentieel voor natuurherstel. Beheerders vragen zich af waarom verlanding stagneert. Waterkwaliteit lijkt een rol te spelen bij verlanding.

In Nederlandse laagveengebieden vind je een patroon van petgaten en legakkers. Je vindt ze bijvoorbeeld in het gebied van de Oostelijke Vechtplassen, de Wieden, Nieuwkoopse plassen en de Weerribben. In dat laatste gebied worden petgaten weren genoemd, en de legakkers ribben, vandaar de naam. Die petgaten zijn ontstaan bij de vervening van het laagveen. Na het uitgraven verlanden de petgaten weer via verschillende stadia.

Verlanding

Zo'n petgat ontwikkelt zich van open water met ondergedoken waterplanten, via drijvende kraggen tot moerasbos. Onder voedselarme omstandigheden zie je een verlanding met soorten als snavelzegge, holpijp en waterdrieblad. Onder iets meer voedselrijke omstandigheden zijn het plantengemeenschappen met krabbenscheer, waterscheerling, pluimzegge, riet en lisdoddes. Vooral in de voedselarme omstandigheden kan trilveen als tussenstadium ontstaan dat botanisch gezien waardevol is.

Maar de verlanding stagneert. In veel gebieden zie je dat er nauwelijks meer verlanding plaatsvindt. Je vindt nog wel verlanding in Noordwest Overijssel en sommige delen van de Nieuwkoopse plassen, maar niet of nauwelijks daarbuiten, zo meldt het onderzoeksrapport 'Verlanding in laagveenpetgaten'. De vraag is hoe dat kan. Wat zijn de oorzaken van het uitblijven van verlanding? Onder welke condities vindt verlanding wel plaats? Wat kun je doen om verlanding op gang te brengen? Onderzoekers inventariseerden hoe verlanding plaats vond in de periode tussen 1920 en 1960, bekeken oude luchtfoto's, analyseerden de actuele stand van zaken en voerden experimenten uit. Ze doen dat omdat ze zien dat verlanding een belangrijke rol speelt bij natuurherstel.

Waterkwaliteit

Achteruitgang van de waterkwaliteit is een van de verklaringen waarom verlanding stagneert. Door de grote hoeveelheid fosfaat in het oppervlaktewater stagneerde de groei van de verlandingssituaties. De laatste jaren is de waterkwaliteit sterk verbeterd, toch blijkt dat verlanding nog niet goed op gang komt. Onderzoekers denken dat de laatste decennia stoffen als fosfaat en toxinen als sulfide en ammonium zich hebben opgehoopt in de waterbodem. Het is nog een erfenis van de slechte waterkwaliteit. Maar er is meer aan de hand.

Petgaten

Uit experimenten met vlotjes, waarin verlandingsplanten als krabbenscheer zijn geplaatst, blijkt dat Amerikaanse rivierkreeften veel schade aanrichten. Ook is er een graasdruk door ganzen en zwanen. Daarnaast heeft bemesting en peilverstarring gezorgd dat oevers veraarden. Ze zijn voedselrijk. Dat remt de groei van verlanders.

Wil je verlanding op gang brengen, dan kun je petgaten uitgraven. Het is belangrijk dat op goede kansrijke locaties te doen. Dat zijn de locaties die zorgen voor voedselarme situaties, die onder invloed staan van ijzer- en kalkrijk kwelwater. Je moet de petgaten, liefst met een zandige bodem niet te diep graven en voorzien van een flauwe oever.

Veldwerkplaats

Het onderzoek heeft veel kennis opgeleverd, maar de onderzoekers zitten nog met kennisvragen. Waarom is krabbenscheer, een belangrijke verlandingsplant, zo massaal verdwenen uit de Oostelijke Vechtplassen? En hoe verloopt de ontwikkeling naar trilveen precies? Op 23 november organiseert het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) daarom een veldwerkplaats over verlanding in laagveenpetgaten.

(Bron Foto Wikimeida, CC BY-SA 4.0)