Verlengd zogen van biggen in groepsverband goed mogelijk
Langere zoogperiode
Naar verwachting is het beter voor de gezondheid van biggen als de zoogperiode verlengd wordt: de biggen drinken langer moedermelk en hebben een geleidelijker overgang naar vast voer. Om dit te testen heeft Wageningen UR Livestock Research een oriënterende studie op een biologisch praktijkbedrijf uitgevoerd. Gedurende 4 ronden zijn 10 zeugen met bijbehorende biggen gevolgd: vijf zeugen waren van werpen tot spenen in individuele kraamhokken gehuisvest. De andere 5 zeugen zijn vanaf 3 weken tot 9 weken in een groepszooghok gehouden. Het streven was om de zeugen tijdens de zoogperiode op een voorspelbaar tijdstip weer te dekken, om zo een langere gustperiode en een lagere worpindex te voorkomen.
Gelijke gezondheid en groei biggen
Wat betreft de biggen lijkt groepshuisvesting van zogende zeugen met biggen vanaf drie weken zoogperiode goed te functioneren, aangezien de gemiddelde groei en gezondheid gelijk was aan die van biggen bij individueel gehuisveste zogende zeugen. Wel bleef de groeisnelheid van de zwaardere biggen achter in een groepszooghok. In het onderzoek is ook gekeken of de zeugen tijdens de lactatie in bronst komen en of ze van de inseminatie tijdens de bronst drachtig worden. Ondanks dagelijkse berigheidsstimulatie met een beer werd de helft van de zeugen pas na het spenen berig. Het opwekken van een systematische lactatiebronst was dus nog niet succesvol.
Voordelen voor welzijn en kostenbesparing
Volgens de onderzoekers is groepshuisvesting van zogende zeugen met biggen nog niet praktijkrijp, maar kan het wel een besparing op de huisvestingskosten opleveren en overwogen worden wanneer er te weinig kraamhokken beschikbaar zijn. Ook sluit dit systeem beter aan bij het natuurlijk gedrag en kan het voor de zeug en voor de biggen een verbetering van welzijn en darmgezondheid betekenen.(Bron foto: Wageningen UR Livestock Research)