Verslag bijeenkomst 'De Patrijs'
Onderwerp
Vogelbeheer
Interessant voor
Natuurinclusieve boeren
De patrijs is echter niet de gemakkelijkste vogelsoort. De meeste individuen leven maar kort (1,5 tot 2 jaar) en zijn levenscyclus is complex met in elk seizoen kwetsbaarheden. Vanwaar de aandacht voor deze soort? De patrijs is een ambassadeur van de natuurinclusieve landbouw en staat typerend voor een bredere benadering van insecten en andere vogelsoorten. In het BoerenNatuurKennisuur, georganiseerd onder de Boerenlandvogelmakelaar in samenwerking met Hogeschool Van Hall Larenstein hebben Frans van Alebeek en Harm van Hoeve verteld over deze bijzondere diersoort en wat zij hier als Vogelbescherming Nederland en als boer in Zeeuws-Vlaanderen voor doen.
Frans van Alebeek over de ecologie van de patrijs
Levenscyclus en knelpunten hierin
Paartjes van de patrijs worden gevormd in januari/februari. Nestgelegenheid wordt gezocht in hoge, ruige vegetaties met variatie in structuur. Veel nesten vind je dan ook onder hagen en in bermen/slootkanten. In een eerste nest kunnen gemakkelijk 15-20 eieren worden aangetroffen. Wanneer het eerste legsel misgaat wordt er nog begonnen aan een tweede leg, dit kan doorlopen tot ver in de zomer. Deze legsels zijn vaak wel kleiner. De kuikens eten eerst voornamelijk insecten en daarna ook zaden en eiwitrijk bladgroen. De winter is een moeilijke periode voor de patrijs, hierin moet dekking en voedsel worden gezocht. Veel zie je ze in stoppels waarin ze wonderlijk goed gecamoufleerd zijn.
De belangrijkste knelpunten in de levenscyclus van de patrijs zijn:
- Predatie van vossen van het vrouwtje op het nest. Zeker in een smalle strook of rand is een nest zo gevonden. Maaien in deze periode levert ook nestverlies op voornamelijk in bermen en langs slootkanten is dit een gevaar. Met de aan- of afwezigheid van de patrijs is lastig rekening te houden omdat de nesten zo goed verborgen zijn.
- In de eerste periode na het uitkomen van de kuikens zijn heel veel insecten nodig. Als er minder insecten zijn vanwege grootschalig gebruik van bestrijdingsmiddelen of vanwege aanhoudend nattig weer is dit een risico voor de kuikenoverleving. Aanhoudend nattig weer zorgt ook voor onderkoeling van de kuikens.
- Hoe kaler het land in de winter hoe minder voedsel en dekking. De patrijzen zijn dan erg kwetsbaar voor roofvijanden en voor slechte weersomstandigheden.
Lessen uit het project
De afgelopen jaren heeft het PARTRIDGE-project gelopen om maatregelen te zoeken die de belangrijkste knelpunten wegnemen. Er zijn diverse maatregelen ontwikkeld:
- Patrijzenhaag: biedt geschikt nestbiotoop
- Bloemenblok: speelt in op onvindbaarheid voor vossen, structuurrijke vegetatie waarin voedsel kan worden gevonden en schuilmogelijkheden. Een patrijs kan er ook in broeden maar dit gebeurt nog niet al te veel is de ervaring.
- Keverbank: krijgt vroeg in het voorjaar al warmte vanwege verhoogde ligging en blijft begroeid in de winter. Biedt daarmee voedsel en dekking voor de patrijzen in diverse seizoenen. Voor agrariërs is deze maatregel interessant omdat de kevers aanwezig in de bank een rol kunnen spelen in bestrijding van bijvoorbeeld bladluis.
- Winterstoppels: overblijvende, half-open velden voor voedsel en dekking mits de winterstoppels niet worden doorgezaaid.
- Bijvoeren via voedertonnen in de winter: hierover is de meeste discussie geweest in het project en Nederland heeft besloten deze maatregel niet (meer) toe te passen. Het bijvoeren in de winter bleek hier vooral fazanten, duiven en ratten aan te trekken en daarnaast was het erg arbeidsintensief. De gewenste verbeterde conditie van de patrijzen in het voorjaar bleef daarmee uit.
Veel meer over deze maatregelen lees je in de factsheets van het PARTRDIGE-project. Sinds 2023 zijn het bloemenblok en de keverbank ook opgenomen binnen het ANLb.
De lessen uit het PARTRDIGE-project zijn verder dat om alle knelpunten in de levenscyclus tegelijk aan te pakken veel inzet en veel mensen nodig zijn. Het gebied waarin je de maatregelen toepast moet tenminste 500 hectare zijn en liever groter.
Patrijs als ambassadeur
Het onderzoeksrapport moet nog uitkomen maar nu al is aangetoond dat de patrijs in de demonstratiegebieden nog niet heeft gereageerd op de maatregelen zoals gewenst. In de meeste demonstratiegebieden zijn echter wel andere soortgroepen toegenomen. Monitoring heeft laten zien dat in de demonstratiegebieden ten opzichte van de referentiegebieden aantallen broedvogels van open akker (gele kwikstaart, graspieper en veldleeuwerik), soorten van kleinschalige gebieden (o.a. kneu, groenling en boompieper), soorten van beide (o.a. kievit, scholekster en boerenzwaluw) en insectenaantallen en -soorten toe zijn genomen. De restgroep (bruine kiekendief, kwartel en patrijs) neemt nog niet toe maar ook niet af. Mogelijk hebben deze soorten meer tijd nodig.
Harm van Hoeve over de patrijs op zijn bedrijf
Harm heeft in Zeeuws-Vlaanderen een gangbaar akkerbouwbedrijf van 55 hectare. Zeeuws-Vlaanderen is een hotspot voor de patrijs en Harm houdt veel rekening met de patrijs en met andere soorten in de bedrijfsvoering. Het bouwplan is gevarieerd, er is ANLb op het bedrijf en het nodige natuurbeheer in het krekenlandschap waarin het bedrijf ligt. Doordat er sinds negen jaar geen kerende grondbewerking wordt toegepast zijn 75 procent van de percelen wintergroen en op 25 procent zijn stoppels aanwezig wat veel vogels aantrekt. Zijn verhaal komt uit persoonlijke ervaringen op en om dit bedrijf.
Wat wordt er gedaan en wat zijn de ervaringen daarmee?
- Uitgebreid bouwplan waarbij de laat gezaaide gewassen goed zijn voor de kneu.
- Nestvoorzieningen op het erf o.a. voor steenuil. Ook poelen voor kamsalamanders.
- Ruige overhoekjes zijn er voldoende vanwege de keuze voor kleine percelen (vijf hectare)
- Stoppelland: zaten veel koperwieken, kramsvogels en witte kwikstaart in. In de winter de patrijs en momenteel vind je er de spreeuw en watersnip. Magneet voor een heleboel doelsoorten.
- Vogelakker dichtbij bebouwing maar patrijs is er wel op gezien.
- Eigen variatie op wintervoedsel waarin een veld van diverse graansoorten wordt omzoomd door een kruidenrijke rand.
- Buurman zaait wintertarwe deels met een lagere dichtheid in. Relatief makkelijk in te passen: met 50 procent minder zaaien oogst je ongeveer 25 procent minder. Dergelijke variaties op Skylark plots trekken veel gele kwikstaarten aan.
Ondanks al deze maatregelen wordt de patrijs toch het meest gezien op het gazon in de tuin. Dit is deels te verklaren omdat het erf veel veiligheid en beschutting biedt. Soms broeden ze zelfs op het erf, onder een distels of brandnetels of tegen een keukenraam.
In het cluster waarin Harm opereert doen veel meer boeren aan akkervogelbeheer. Enkelen vinden het teveel poespas om te beginnen aan rekening houden met vogels in het beheer maar over het algemeen kun je als boer je collega’s wel enthousiasmeren. Dat is een betere manier om iets over te brengen dan vanuit een ecoloog. De extra kosten voor Harm als boer komen deels uit een vergoeding voor het ANLb, maar niet alle maatregelen die worden genomen vallen hieronder. Extra kosten vallen mee, maar er is wel sprake van extra werk en van verminderde opbrengsten.
De oproep wordt gedaan om ook bermbeheerders op te roepen om meer rekening te houden met de patrijs om het maaien begin mei te heroverwegen.
Conclusie: patrijs is een indicatorsoort. Stel je hebt een bronpopulatie in de buurt kun je er maatregelen voor nemen en hopen dat die komt. Maar je kunt ook eerst focussen op andere doelsoorten en dan lift die misschien al mee.