Vervangingspercentage als kengetal voor duurzame melkveehouderij
Er zijn veel factoren die bepalen hoeveel lactaties een melkkoe volmaakt, schrijft vakblad Management&Techniek. In een duurzame melkveehouderij streef je een hoge levensmelkproductie per melkkoe na. Dat betekent dat je er naar streeft een koe langer aan te houden en niet te snel vervangt door nieuwe melkkoeien. Het vervangingspercentage - het aantal vaarzen gedeeld door het aantal koeien - is een daarom een maatstaf voor een duurzame melkveehouderij.
Dalend vervangingspercentage
Uit het artikel 'Vervangingspercentage blijft belangrijk kengetal bij melkvee' blijkt dat het vervangingspercentage de laatste jaren daalt. In de de periode 1996-2006 bedroeg het gemiddelde vervangingspercentage 34,6%, terwijl dat percentage de laatste 10 jaar gedaald is tot gemiddeld 29,4%. Omdat melkveehouders met het oog op de afschaffing van het melkquotum in april 2015 veel koeien aanhielden om de stal te vullen, daalde het vervangingspercentage toe tot gemiddeld 27,3 %. Dat was lager dan ooit.
Een laag vervangingspercentage leidt er ook toe dat de gemiddelde levensproductie van de aanwezige koeien stijgt. In 2015 was dat cijfer het hoogst: meer dan 30.000 liter. Het artikel geeft een grafisch overzicht van de ontwikkeling van de cijfers voor het vervangingspercentages en levensmelkproductie van de afgelopen jaren.
Koemanagement
Je kunt een lager vervangingspercentage alleen realiseren door een optimale combinatie van fokkerij, koecomfort en koemanagement. Een laag vervangingspercentage betekent ook dat de kosten lager worden. Je hoeft minder jongvee aan te houden, je hebt minder arbeid. En een oudere veestapel heeft ook een grotere ruwvoeropnamecapacteit waardoor je voerkosten kunnen dalen. Een optimale vervangingspercentage zou 25% zijn, aldus het vakblad.
(Bron foto: Shutterstock)