Verwijzing naar vijf vrijheden vaak niet correct
De commissie Brambell (1965) legde de basis voor het hanteerbaar maken van dierenwelzijn in de vorm van de zogenaamde vijf vrijheden. Deze hadden in eerste instantie betrekking op het kunnen staan, liggen, omdraaien, verzorgen van de huid (likken, krabben) en het strekken van de ledematen.
Nadien heeft de Britse Farm Animal Welfare Council (FAWC) ze opgepakt en uitgewerkt tot de volgende lijst van vijf vrijheden (FAWC, 1993):
- vrij van dorst, honger en ondervoeding,
- vrij van fysiek en thermaal ongerief,
- vrij van pijn, verwonding en ziektes,
- vrij van angst en chronische stress en
- vrij om natuurlijk gedrag te vertonen.
Verder blijkt dat in het welzijnsonderzoek en welzijnsbeleid in eerste instantie voornamelijk de nadruk heeft gelegen op de eerste vier vrijheden (niet schaden), terwijl nu in toenemende mate aandacht onstaat voor de vijfde vrijheid (weldoen), de vrijheid om natuurlijk gedrag te vertonen.
(Bron foto: Wageningen UR Livestock Research)