Nieuws

Vijf vragen over: einde derogatie

Bron foto: Tofotografie, Het injecteren van een vers gemaaid gazon met een rode injecteur (iStock)
Samenvatting
  • Onderwerp
    Derogatiebeleid
  • Interessant voor
    Grondgebonden veehouders
Bekijk de bronnen
Het Nitraatcomité van de Europese Commissie stemde op 15 september jl. in met het voorstel om voor Nederland derogatie af te schaffen. Vijf vragen en antwoorden over het einde van derogatie.

Derogatie, hoe zat het ook alweer? 

Derogatie is een uitzondering op de toegestane stikstofgift per hectare. Deze Europese norm is vastgesteld op 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare grasland. Nederland maakte sinds 2006 gebruik van derogatie, waardoor melkveehouders 230 kg of 250 kg stikstof (afhankelijk van de grondsoort) uit dierlijke mest op een hectare grasland mogen gebruiken.  

Waarom eindigt de derogatie? 

De waterkwaliteit in Nederland verbetert onvoldoende en de Europese Commissie wil vasthouden aan de gestelde doelen voor waterkwaliteit. De nitraatconcentraties in het Nederlandse grond- en oppervlaktewater kwamen de afgelopen 3 jaar boven de norm van 50 mg nitraat/liter, nadat ze jarenlang daalden. De Europese Commissie stond de afgelopen twee jaar al niet te juichen om Nederland derogatie te verlenen, meldt het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM).

Wanneer eindigt de derogatie? 

Het definitieve einde van de derogatie valt op 1 januari 2026. Vanaf dat moment mogen ook Nederlandse melkveehouders maximaal 170 kg stikstof uit dierlijke mest op een hectare gebruiken. Vanaf 2023 zal een jaarlijkse afbouw in stappen plaatsvinden. Dit is te lezen in de Kamerbrief van 5 september jl. van voormalig minister Staghouwer van LNV. 

Wat zijn de gevolgen?  

Het intrekken van de derogatie kent uiteenlopende gevolgen. WUR (Wageningen University and Research) en het NCM zetten in een nieuwsbericht de gevolgen op een rijtje. Allereerst zal het mestoverschot toenemen, wat leidt tot meer afvoer van mest en dus een kostenstijging voor melkveehouders.  

Daarnaast is de verwachting dat melkveehouders delen van hun grasland gaan omzetten naar maisteelt. Een hectare mais levert namelijk meer eiwitarm veevoer op dan een hectare gras. Daarmee neemt de kans op uitspoeling op uitspoelingsgevoelige gronden toe, omdat mais minder stikstof opneemt dan gras. Aan de andere kant geeft mais als meer eiwitarm voer een wat lagere ammoniakemissie.  

Tegelijkertijd gaan melkveehouders meer kunstmest gebruiken, wat veel energie vraagt voor de productie. Brancheorganisatie Cumela verwacht dat de extra benodigde energie voor kunstmestproductie gelijk staat aan het jaarlijkse verbruik van 20.000 huishoudens.  

Meer gebruik van kunstmest is tegenstrijdig aan de visie over het sluiten van kringlopen. Daar past een betere benutting van dierlijke mest in combinatie met lagere aanvoer van kunstmest bij. 

Wat is er geregeld voor melkveehouders in de transitieperiode?  

Het kabinet stelt 130 miljoen euro beschikbaar als financiële compensatie voor melkveehouders tijdens de overgangsperiode. “Mestafvoer kost geld. De financiële gevolgen op het erf zijn groot”, stelt voormalig minister Staghouwer in vakblad Nieuwe Oogst.  

Meer informatie

(1)