Vijf vragen over groenbemesters
Onderwerp
Groenbemesters
Interessant voor
Akkerbouwers, tuinders
Wat zijn groenbemesters?
Het zijn gewassen die niet bestemd zijn voor de opbrengst, maar de kwaliteit van de bodem verbeteren. Telers ploegen een groenbemester onder of gebruiken het om de grond toe te denken (mulchen). Het gevolg is dat het gehalte organische stof en het stikstofgehalte in de bodem toeneemt. Veelgebruikte soorten groenbemesters zijn rogge, bladrammenas, gele mosterd, verschillende soorten grassen en vlinderbloemige gewassen als lupine en klaver.
Vlinderbloemige planten kunnen stikstof uit de lucht binden. Dat komt door de samenwerking met zogeheten rhizobiumbacteriën in de bodem. Zij doen vooral hun werk als de bodemtemperatuur stijgt. In de zomer en het najaar komt daarom meer stikstof beschikbaar voor het gewas. Het vlinderbloemige gewas lupine wortelt ook diep wat weer bijdraagt aan een luchtige bodemstructuur die beter water doorlaat.
Verklaart dit de populariteit van groenbemesters?
Voor een deel. Boeren en tuinders hebben uiteenlopende redenen om groenbemesters in te zetten. Zo is het op zand- en lössgronden zelfs verplicht als vanggewas na mais om verdere uitspoeling van meststoffen te voorkomen. Bladrammenas is voor akkerbouwers heel geschikt om in het voorjaar op braakpercelen te zaaien als lokgewas om schadelijke aaltjes te bestrijden. Naast het verbeteren van de bodem en het beter benutten van nutriënten zijn sommige soorten en mengsels groenbemesters ook een vergroeningsmaatregel volgens het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid.
Eigenlijk zijn groenbemesters terug van weggeweest. Met de komst van kunstmest en ruime bemestingsnormen in de vorige eeuw zijn de gewassen een tijd lang uit beeld geweest.’
Wat zijn de nadelen?
Groenbemesters kosten de boer of tuinder tijd en geld, want alleen met hoofdgewassen wordt de kost verdiend. Daarnaast moet elke teelt, inclusief de groenbemester, in het jaarlijkse bouwplan ingepast worden.
Een groenbemester zorgt wel voor voedingsstoffen in de bodem, maar in sommige vallen kan dit negatief uitpakken voor de volgende teelt. Bij een verkeerde keuze blijkt een groenbemester juist als een katalysator voor bodemziekten te fungeren met alle negatieve gevolgen op de hoofdteelt van dien. Door de complexiteit van het bodemleven is het effect van een groenbemester op het volggewas dus niet altijd duidelijk. De wetenschap en het bedrijfsleven proberen met advies, onderzoek en nieuwe inzichten te komen.
Een plant beïnvloedt door het uitscheiden van suikers het bodemleven om zo makkelijk voeding als nitraat of fosfaat op te kunnen nemen. Bij elk gewas verschilt dit proces, hebben onderzoekers blootgelegd. Zo drukken bladrammenas en borage een stevige stempel op het bodemleven, terwijl Japanse haver en hybride raaigras een minder uitgesproken effect hebben.
Welk onderzoeken vinden plaats?
Heel veel en in Nederland is met name het PPS-project groenbemesters het benoemen waard. Een consortium van bedrijven en Wageningen University & Research brengen de meerwaarde van groenbemesters op het gebied van bodemgezondheid in kaart. Simpel gezegd kijken de onderzoekers vooral naar de ‘good guys’ en de ‘bad guys’ in de bodem. Het gaat onder andere over bodempathogenen zoals schimmels en de opbouw van schadelijke parasieten (nematoden).
De bedoeling van het onderzoek is dat telers afhankelijk van de uitgangssituatie van een perceel en de gewenste hoofdteelt de juiste groenbemester kiezen. En weten welke groenbemester juist ongeschikt is. Ook moet er beter zicht komen op de voor- en nadelen van monocultuur groenbemesters en van kruidenrijke mengsels. Een online hulpmiddel zal de komende jaren de GroenbemesterKeuzeWijzer zijn. Dit is een digitale vertaling van het handboek groenbemesters.
Wat zijn praktische tips voor een goede teelt met groenbemesters?
De groenbemesters vragen specifieke teeltkennis en dezelfde aandacht als een hoofdteelt. Dat begint met een goed verkruimeld zaaibed voor een vlotte kieming. Ook moet voldoende stikstof in de bodem beschikbaar zijn, afhankelijk van het aandeel vlinderbloemigen. Het is zaak om tijdens de groeiperiode te voorkomen dat soorten zaad vormen, want dat kan tot ongewenste kruiden leiden in de volgende teelt.
Om te zorgen dat het gewas tijdens de wintermaanden voldoende afsterft, zijn verschillende vorstgevoelige mengsels op de markt. Een andere optie is de groenbemester in het najaar walsen. Vervolgens is het aan de regenwormen om de plantenresten in de bodem te brengen en het gehalte organische stof te vergroten.