Vissen op pad hebben het moeilijk
Onderwerp
vispassage, versnippering, ecologische waterkwaliteit
Interessant voor
beleidsmakers, visser, terreinbeheerders
De drang van Nederlanders om water te managen heeft op vissen een enorme impact: per kilometer water vindt een Nederlandse vis gemiddeld 20 barrières op zijn weg. Ook in de Overijsselse Vecht komen de trekvis stuwen tegen. Het internationale project Swimway Vecht onderzoekt het potentieel en de knelpunten van vismigratie in deze rivier.
In Zweden, Duitsland en België willen onderzoekers meer te weten komen over de wijze waarop vissen hun routes bepalen. Dit helpt om te ontdekken hoe een vis een vispassage vindt. En tot slot zijn er bij de Haringvlietsluizen anderhalf jaar bijvangsten geregistreerd door beroepsvissers, om te leren over het effect van visserij aan de buitenzijde van de sluizen op de trekvissen.
Potentie en knelpunten Overijsselse Vecht
De (on)mogelijkheden van de vismigratie in de Overijsselse Vecht worden met gezenderde vissen en ontvangers in beeld gebracht. Er zijn 257 vissen gezenderd van 5 verschillende vissoorten: winde, Atlantische forel, kwabaal, (schier)aal en Noordzeehouting. De ontvangers staan bij alle stuwen vanaf Nordrhein-Westfalen, waar de rivier ontspringt, tot en met het Flevolandse Ketelmeer. Ook bij enkele grotere zijrivieren zijn ontvangers geplaatst. De ontvangers pikken signalen op van de gezenderde vissen en zorgen zo voor alle data.
Inmiddels zijn er meer dan 3,5 miljoen waarnemingen geregistreerd en geanalyseerd. De analyse omvat onder andere het vaststellen van de passeerbaarheid van de stuwen en het oponthoud dat de vissen ervaren bij de stuwen. Het blijkt dat de migratie van de vissen wordt vertraagd bij elke stuw en dat een slecht onderhouden vispassage een groot deel van de trekkende vissen kan tegenhouden. De ene vissoort heeft daar meer last van dan de andere. Zo blijken Noordzeehoutingen de eerste stuw die zij vanaf het Ketelmeer tegenkomen al niet te passeren.
De resultaten tot nu toe laten een enorme potentie van de Vecht zien voor trekvissen. Zeldzame soorten zoals zeeforel, kwabaal, rivierprik en Noordzeehouting zijn in de benedenloop van de Vecht aanwezig. In het artikel staan zeer concrete aanbevelingen. Het gaat hierbij vooral om het aanleggen, verbeteren of renoveren van passagemogelijkheden bij de stuwen, zodat deze voor alle vissoorten geschikt zijn.
Hoe een vis zijn route bepaalt
Een goed werkende vispassage voldoet aan twee eisen: de vissen moeten de passage goed kunnen vinden en deze volledig kunnen afzwemmen. Dit wordt uitgedrukt in twee waarden: aantrekkingsefficiëntie en passage-efficiëntie. Veel zalmachtigen en rivierharingsoorten scoren rond 80% op beide waarden, maar voor andere trekvissoorten ligt dat percentage veel lager. Aantrekkingsefficiëntie scoort tussen de 24% en 48% bij verschillende soorten en de passage-efficiëntie loopt uiteen van 26% tot 50%.
Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) doet al enkele jaren onderzoek naar de wijze waarop vissen hun routes bepalen. Dat helpt om te begrijpen hoe vissen een vispassage vinden. De onderzoekers werken met akoestische telemetrie, een techniek waarbij vissen worden gezenderd en bijna tot op de meter nauwkeurig kunnen worden gevolgd. Zo komen zwemroutes in beeld en bepalen de onderzoekers de invloed van omgevingsfactoren.
Uit het onderzoek blijkt dat vissen last hebben van barrières. Zo bleek bij de waterkrachtcentrale in het Zweedse Anundsjömeer dat zalmsmolts last hebben van een vuilvanger en begeleidingsscherm bij hun migratie richting zee. Beide barrières gaan slechts 20 cm diep het water in, maar toch verbleven de smolts langer dan gebruikelijk bij deze hindernissen. In hetzelfde meer ontdekten de onderzoekers dat de smolts de vistrap bij de waterkrachtcentrale niet inzwommen door begroeiing vlak voor de vistrap. Uiteindelijk leidde dit tot een verlies van 35 procent van de gezenderde dieren op die plek.
Trekvissen registreren bij de Haringvlietsluizen
Het is onduidelijk welk effect commerciële visserij heeft op het trekgedrag van vissen rondom een barrière als de Haringvlietsluizen. Daarom heeft het ministerie van LNV gevraagd aan vissers buiten de Haringvlietsluizen om hun trekvissen-bijvangst te registeren. Het rapport geeft een beeld van de bijvangst door verschillende vormen van visserij in 2021 en 2022. Met de resultaten wil het ministerie kennis verzamelen over mogelijke beheersmaatregelen in het gebied om trekvissen verder te beschermen.
De registraties geven een goed inzicht, maar de onderzoekers geven het advies om het registeren van de trekvissen te verlengen. Met een langer onderzoek dan anderhalf jaar, zullen de invloeden van de seizoenen nog duidelijker waarneembaar zijn, aldus de onderzoekers. Daarnaast wordt nog niet op alle vislocaties geregistreerd. Verder pleiten de onderzoekers voor meer nadruk op een betere herkenning en behandeling van de gevangen trekvis door de vissers.