Voor natuurherstel zijn stikstofplannen nog niet toereikend
Het rapport 'Niet alles kan', dat het adviescollege Stikstofproblematiek onder leiding van Johan Remkes op 25 september uitbracht, maakte duidelijk dat reductie van stikstofemissies en versneld natuurherstel nodig is. In het rapport werden suggesties gedaan voor een gebiedsgerichte aanpak met maatregelen voor landbouw en verkeer. In de stikstofplannen die landbouwminister Carola Schouten op 4 oktober publiceerde, werd duidelijk dat het kabinet voortbouwt op dit rapport.
Er komt een gebiedsgerichte aanpak zodat de stikstofdepositie in de buurt van Natura-2000 gebieden omlaag gaat. Zo komt er financiële hulp voor bedrijfsbeëindiging van landbouwbedrijven nabij natuurgebieden. Daarnaast worden er ook maatregelen genomen in het wegverkeer en vervoer zoals verlaging van de maximumsnelheid in de buurt van kwetsbare gebieden.
Natuurherstel
Maar voor natuurherstel zijn die maatregelen niet toereikend, blijkt uit het onderzoeksrapport 'Inzichten stikstofdepositie op natuur' dat Wageningen Environmental Research op 9 oktober publiceerde. De Wageningens onderzoekers hebben die studie uitgevoerd in opdracht van het Wereldnatuurfonds (WNF). Belangrijkste onderzoeksvraag was welke maatregelen je moet nemen om natuurherstel te realiseren. De onderzoeker hebben daarom gekeken welke bronnen zorgen voor stikstofdepositie in de natuurgebieden. Welke reductie is nodig om tot een aanvaardbaar niveau van stikstofdepositie te komen? En hoe kun je die reductie realiseren?
In het rapport wordt uitgelegd waarom stikstof schadelijk is. Een overmaat aan stikstof leidt tot een overbemesting van de natuur. Het gevolg is dat enkele plantensoorten zullen groeien ten koste van andere kwetsbare soorten. Bovendien spoelt stikstof in de vorm van nitraat uit naar het grondwater en kan de bodem verzuren. De vermesting en verzuring leidt tot een verstoring van de bodem, de vegetatie en de fauna in de natuurgebieden. Vooral voedselarme ecosystemen zijn hier gevoelig voor. Kwetsbare soorten verdwijnen en de instandhouding van natuur die aangewezen is in het kader van Natura 2000 wordt bemoeilijkt.
Stikstofemissie
De stikstofemissie kun je onderscheiden in emissie van stikstofoxiden (NOx) en van ammoniak NH₃. De totale emissie in Nederland van stikstofoxioden bedraagt 244 kton NOx (73kton N), de ammoniakemissie bedraagt 139 kton NH₃ (114 kton N). Stikstofoxiden zijn vooral afkomstig van verkeer, vervoer en de zeescheepvaart. De grootste emissie vind je in gebieden met veel industrie, met name in de Randstad. De ammoniakemissies komen vooral uit de landbouw. De hoogste emissies vind je in gebieden met een hoge dichtheid aan veehouderij, Gelderland, Noord-Brabant, Noord-Limburg, delen van Overijssel. De emissies van zowel stikstofoxiden als ammoniak zijn ten opzichte van 1990 gedaald. De ammoniakemissie was in 2018 37% van de emissie in 1990, die van stikstofoxiden 39-45% van de emissie in 1990.
De onderzoekers merken wel op dat de cijfers mogelijk niet helemaal kloppen. Er zijn onnauwkeurigheden bij de uitstootmetingen. Zo is er bij ammoniak een onzekerheid van ongeveer 17% en van stikstofoxiden van 15%. De daadwerkelijke emissie van ammoniak is mogelijk hoger dan de getallen die in het rapport staan.
Naast de uitstoot uit Nederlandse bronnen, 42% uit landbouw en 20% uit overige bronnen, komt er ook veel stikstof (30%) uit het buitenland. Maar een nog groter deel van de Nederlandse emissie komt weer in het buitenland terecht. Voor de stikstofdepositie geldt dat Nederland ruim 3 tot 4 keer zo veel exporteert als het van het buitenland ontvangt.
Landbouw
Omdat de stikstofproblematiek zo divers is, en stikstof uit diverse bronnen komt, is het de vraag of lokale maatregelen rondom Natura 2000-gebieden toereikend zullen zijn. Een groot deel van de stikstofdepositie wordt veroorzaakt door bronnen waar je lokaal geen invloed op zult hebben. Zo komt gemiddeld voor alle provincies ca. 45% van de stikstofdepositie vanuit de Nederlandse landbouw van buiten de eigen provincie.
Duidelijk is is dat emissies uit de landbouw gemiddeld de grootste bijdrage (ruim 40%) aan de stikstofdepositie op de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden levert. Wil je die emissie omlaag brengen, dan zijn er enorme inspanningen nodig. Dat kan door flink te investeren in technieken, door de landbouw te transformeren naar een extensievere veehouderij met een reductie van de veestapel of door in de buurt van Natura 2000-gebieden veehouderijbedrijven te saneren. De onderzoekers denken dat je op alle drie fronten moet werken, want geen enkele maatregel alleen is voldoende om de reductieopgave voor de landbouw te realiseren.
Verkeer, vervoer en industrie
Maar ook in andere sectoren zullen maatregelen genomen moeten worden. Ook andere emissiebronnen, zoals verkeer en vervoer, industrie en de bronnen in het buitenland leveren een wezenlijke bijdrage aan de stikstofdepositie. Om een forse reductie van de stikstofdepositie op de natuur te realiseren zijn emissiereducties in alle sectoren van belang, aldus het rapport.
De onderzoekers benadrukken dat de verschillen per regio en per Natura 2000- gebied groot zijn. Daarom is het zinvol voor een gerichte lokale aanpak nader onderzoek te doen naar de bijdrage van zowel de landbouw als ook de andere sectoren aan de stikstofdepositie op de stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden in de Natura 2000-gebieden.
(Bron foto: Shutterstock)