Vooroordelen in jurering topdressuur
Onderwerp
dressuur, jurering, wedstrijdsport, paard
Interessant voor
wedstrijdsporters, juryleden
Het onderzoek van Wolframm toont aan dat bij jurering van topdressuurwedstrijden vooroordelen een rol spelen. Ze onderzocht 510 juryscores van 7 topdressuurwedstrijden die tussen mei 2022 en april 2023 plaatsvonden. Alle wedstrijden vonden plaats onder auspiciën van de overkoepelende organisatie FEI (Fédération Équestre Internationale).
De lector ‘Duurzame paardenhouderij en paardensport’ twijfelt niet aan de kunde van juryleden. “Het onderzoek heeft niets te maken met de kwaliteit van het werk van de juryleden. Maar we moeten gaan beseffen dat het beoordelen van prestatie van mens en paard veel te complex is.”
Vijf vooroordelen aangetoond
Uit de bestudering van alle juryscores toonde Wolframm vijf juryvooroordelen aan. Ze toonde ook aan dat combinaties van vooroordelen elkaar versterken. Dit zijn de gevonden vooroordelen:
- Het delen van ee nationaliteit van ruiter en jurylid,
- Het delen van nationaliteit van ruiter en één van de andere juryleden,
- Een ruiter die in zijn/haar thuisland rijdt,
- De plaats op de FEI-ranking,
- De positie op de startlijst (die samenhangt met de FEI-ranking)
Beoordelen topdressuur bovenmenselijk
De onderzoeker is ervan overtuigd dat het beoordelen bij dressuurwedstrijden op topniveau veel te ingewikkeld is. “Op het hoogste niveau moeten de juryleden een paard-ruiter combinatie binnen 6,5 minuten op 33 verschillende oefeningen beoordelen.” Juryleden hebben hiervoor het FEI Dressage Handbook tot hun beschikking. Hierin beslaat de beschrijving van iedere oefening meerdere pagina’s. Om zo tot een afgewogen oordeel te komen is menselijkerwijs onmogelijk, stelt Wolframm. Dan gaan juryleden shortcuts in hun hersenen gebruiken om die taak toch te volbrengen.
Sociale invloeden
Het grootste effect (10,18%) geeft het vooroordeel als een ander lid van de jury de nationaliteit deelt met de ruiter. “Het gaat dus om het effect dat een jurylid sympathie heeft voor een ruiter uit hetzelfde land als hun collega-jurylid,” legt Wolframm uit. Dit effect is zo groot, omdat de zes of zeven juryleden tijdens een wedstrijd een aparte, sociale groep vormen, aldus de onderzoeker. Buiten het werk delen ze ook de maaltijden, verblijven in hetzelfde hotel en bespreken de jurering met elkaar. Dat leidt tot het ontstaan van groepsbinding, waarmee Wolframm dit effect verklaart.
Hoe verder?
Wolframm heeft ideeën genoeg hoe de paardensportwereld verder moet na het vaststellen van juryvooroordelen. Ze vindt dat er nu allereerst moet worden erkend dat juryvooroordelen bestaan. Daarna zijn er verschillende mogelijkheden, zoals het verdelen van taken onder de juryleden en het vereenvoudigen van de taak van juryleden. Wolframm zelf gaat zich de komende tijd bezighouden met het onderzoek door middel van eyetracking. “Dat geeft alvast antwoord op de vraag waar we écht naar kijken.”