Vruchtwisseling met blijvend grasland
Van melkveehouders wordt verwacht dat ze stikstofverliezen verlagen, dat ze het organische stofgehalte van de bodem verhogen om zo koolstof vast te leggen en de grond minder gevoelig te maken voor extreme weersomstandigheden. Daarnaast moeten ze rekeningen houden met die eisen voor derogatie - minimaal 80% grasland - biodiversiteit en diverse duurzaamheidsprogramma’s van de zuivel. Met blijvend grasland voldoen je aan al die eisen, aldus vakblad Veeteelt in een artikel.
Vruchtwisseling
In blijvend grasland wordt veel organische stof vastgelegd in de bodem, waardoor de bodemvruchtbaarheid verbetert. Je krijgt een betere bodemstructuur, meer bodemleven en het stikstofleverend vermogen stijgt. Maar veehouders willen ook ruimte voor maïs als energierijk voer. Bovendien brengt maïs meer op dan gras. En een kunstweide met tijdelijk grasland en rode en witte klaver kan zorgen voor extra eiwitopbrengst.
Met een bouwplan met 60% blijvend grasland, 20% tijdelijk grasland en 20% maïs sluit je volgens onderzoekers van Wageningen University & Research en het Louis Bolk Instituut goed aan op de verschillende eisen, zo meldt het vakblad. Je voldoet zo aan de derogatie-eis van 80% grasland. Op 40% van de landbouwgrond kun je een vruchtwisseling toepassen van om en om drie jaar maïs en drie jaar gras met klaver en eventueel kruiden. Je zou in plaats van maïs ook andere voedergewassen kunnen telen, of het land verhuren aan akkerbouwers voor andere teelten.
Grasland scheuren
In blijvend grasland wordt veel organische stof opgebouwd. Scheur je blijvend grasland, dan komt er veel stikstof vrij. Bij volgteelten moet je daarom rekening houden met stikstofnalevering. Scheur je grasland van drie jaar of ouder, dan kun je bij een volggewas besparen op de stikstofgift van zo’n 100 kilo per ha, en in het tweede jaar na scheuren nog 30 kilo. Je kunt het risico op stikstofuitspoeling verkleinen door alleen grasland van maximaal vier jaar oud met een laag organische stofgehalte te scheruen, zegt Wagenings onderzoeker Wim van Dijk. Ouder grasland met een hoog stikstofleverend vermogen moet je zo veel mogelijk met rust laten.
DLV-adviseur Albert Bos vindt dat je de vruchtwisseling planmatig moet aanpakken. Een deel van de percelen gebruik je voor vruchtwisseling met maximaal vier jaren gras en enkele jaren maïs of akkerbouwgewassen. Een kunstweide met rode en witte klaver en andere kruiden als smalle weegbree en cichorei kan ook bijdragen meer biodiversiteit. Een consequente scheiding tussen blijvend en kortdurende grasland in vruchtwisseling ook financieel interessant, zo blijkt uit een doorrekening van Wageningen Livestock Research.
(Bron foto: RetroTRAKTOR via Pixabay)