‘Water en bodem sturend’ kan de toekomst van het westelijk veenweidegebied veranderen
Onderwerp
westelijk veenweidegebied, veenweide, grondwaterstand, waterstand, peilbeheer, landelijk gebied, waterinfiltatriesysteem, onderwaterdrainage, drukdrainage
Interessant voor
veenweideboeren, terreinbeheerders, beleidsmakers
Balanceren met de (grond)waterstand
In het westelijk veenweidegebied moet verdere bodemdaling beperkt worden volgens het water en bodem sturende principe. Bodemdaling betekent namelijk veenafbraak en daarmee een hoge CO2 uitstoot. Het waterpeil moet dus omhoog. Maar teveel vernatting betekent weer een stijging van methaanuitstoot. Momenteel berekent het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen (NOB) Veenweiden de optimale grondwaterstand voor het westelijk veenweidegebied. Zo wordt de uitstoot van broeikasgassen zoveel mogelijk beperkt.
Tot nu toe weet het NOB dat er rekening moet worden gehouden met het type veen, de (on)aanwezigheid van een kleidek, de zuurgraad. Vervolgens zijn er ook nog verschillende landbouwkundige mogelijkheden, afhankelijk van het type veenbodem.
Sommige veenweideboeren hebben al de juiste (grond)waterstand. Dan hoeft er niet ingegrepen te worden. In het Hoogheemraadschap van Rijnland bijvoorbeeld is dit al de helft van de 115 veenweidepolders; zij hebben bijvoorbeeld al een slootpeil van -40 centimeter onder het maaiveld.
Testen van waterinfiltratiesystemen
Alleen het verhogen van het slootpeil is niet genoeg om de grondwaterstand te verhogen. De verhoging moet dan via de bodem porien het land in dringen. Dit gaat erg langzaam. De veenbodem heeft een slechte doorlatendheid, waardoor veenafbraak vooral in warme en droge perioden op de loer ligt. Een oplossing is een waterinfiltratiesysteem. Bert de Groot (hoogheemraad bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) is hiermee begonnen in zijn waterschap samen met de veenboeren. Ze hebben twee waterinfiltatiesystemen getest.
Zo kan er onderwaterdrainage worden toegepast, wat goed werkt bij waterstanden van 30 tot 50 centimeter onder het maaiveld. Er worden dan infiltratiebuizen onder het slootwaterpeil geplaatst, die vanuit de sloot het land inlopen. Een nadeel van dit systeem is dat de grondwaterstand hol blijft; dit zorgt voor
Om een effectievere en hogere grondwaterstand te krijgen, kan ook drukdrainage worden toegepast. Ook hier worden infiltratiebuizen in het land aangelegd, maar deze sluiten aan op een waterreservoir, ook wel de pompput genoemd. Het water kan dan hoger worden gezet dan het slootpeil, waardoor er druk ontstaat en het grondwater stijgt. De grondwaterstand is dan actief aan te sturen. Dit systeem is wel duurder dan alleen de onderwaterdrainage.
Landschapsinrichting
De vraag rijst hoe het landschap wordt ingericht met hogere (grond)waterstanden. Een optie is de cranberry. Dat is momenteel het meest belovend gewas bij hoge waterstanden. Er is een goede afzetmarkt, alleen er zijn teeltrisico’s. Zo is er een hoge onkruiddruk en duurt het lang voordat het gewas opkomt. Gelukkig zijn er pioniors in de regio. Zo is Bart Crouwers sinds 2016 bezig met 8 hectare cranberrystruikjes, welke vijf jaar later opbrengst beginnen te leveren. Zijn ervaring in het gebied
Conclusie
Door het principe ‘water en bodem sturend’ leidend te maken, wordt de landschapsinrichting van het westelijk veenweidegebied anders. Maar hoe dit gebeurt, is in ieder gebied nog nader in te vullen door de keuzes die er gemaakt gaan worden. Het principe is geen blauwdruk, maar vereist keuzes over wat het beste is voor het landschap. Er zijn nog steeds veel knoppen om aan te draaien. Dit wordt ingevuld in het Provinciale Programma Landelijk gebied (PPLG). Wanneer dit lukt, is er uitzicht op klimaatvriendelijk, toekomstbestendig en natuurlijk veenweiden met koeien in de wei.