Wetenschappelijke basis voor stadsvergroening
(Tekst Ton van den Born, Bron GroenPact)
De urgentie voor vergroening in de stad is hoog en de voordelen zijn groot. Wageningen onderzoekt de effectiviteit op bijvoorbeeld wateroverlast en hittestress van de vergroeningsacties. Dat vertelt Charon Zondervan, programmacoördinator Environmental Sciences Group.
Stichting De Groene Stad heeft een goede relatie met de praktijk, zegt hij. “Wij werken al heel lang met hen samen. In verschillende projecten. Daarom verbaasde het me eigenlijk dat we nog geen officiële partner waren.” Nu wel, sinds 1 oktober 2020.
Waarom is deze samenwerking van belang?
De Groene Stad is een partnernetwerk dat kennis naar de praktijk brengt. Doel is een fijne en gezonde stedelijke leefomgeving voor bewoners, gebruikers, flora en fauna. Kennis delen is ook het doel van een andere partner: Groen Kennisnet, een online platform voor (wetenschappelijke) kennis. Alles om te zorgen dat de stadsvergroeners weten wat ze doen en waarom ze dat doen.
“Gemeenten en hoveniersbedrijven zitten met vragen over de langetermijneffecten van hun investeringen, bijvoorbeeld de gevolgen voor meer waterberging, minder hittestress en ook zoiets als de aanpak van de eikenprocessierups. Welke maatregelen zijn effectief? Gemeentes willen graag weten: heeft hun investering in vergroening wel zin? Heeft deze het gewenste effect?”
Voor De Groene Stad is een partner zoals Wageningen UR van betekenis vanwege de onderzoekers daar en hun grote (internationale) netwerk. “We kunnen voor de partners in het netwerk van De Groene Stad in die internationale samenwerking antwoorden proberen te vinden voor hun praktijkvragen. En een onderbouwing voor wat ze willen ondernemen.”
Wat gebeurt er nu in de samenwerking?
Zondervan noemt de projecten van Robbert Snep (over de bijdrage van groen aan klimaatadaptatie, gezondheid en natuurbeleving in de context van sociale woningbouw) en Tia Hermans (over het effect van planten op de gezondheid binnen kantoren en zorginstellingen). Een ander project is dat van Joop Spijker, over de preventie en bestrijding van de eikenprocessierups. Snep, Hermans en Spijker zijn onderzoekers bij de Wageningen UR.
Er zijn veel meer projecten en sommige lopen al geruime tijd. Het project van Hermans, bijvoorbeeld, loopt sinds 2016 en zit nu in een tweede fase.
De stad, ligt dat eigenlijk voor de hand voor Wageningen?
“De stad is voor Wageningen een relatief nieuwe biotoop”, zegt Zondervan. Hoewel de universiteit sinds decennia geleden al aandacht heeft voor stedelijk groen. “Maar we beschouwen die stad nu als een integraal onderdeel van de ruimtelijke omgeving. Het is bijvoorbeeld niet zo dat je een watersysteem in de stad hebt en een watersysteem op het platteland; ze zijn met elkaar verbonden. De stad kan ook een corridor zijn tussen natuurgebieden. Stadsecologen wijzen ons op de voorkomende flora en fauna.”
“Uiteindelijk willen we die steden vergroenen. Dat is het doel van de samenwerking. Met het oog op bijvoorbeeld gezondheid en welbevinden van de bewoners en de betekenis ervan voor klimaatadaptatie. Zoals in De Onlanden, zuidwestelijk van Groningen, waar een waterbergingsproject hand in hand gaat met natuurontwikkeling. Typisch iets waar we hier heel blij van worden. Net als het grote programma ‘Ruimte voor de Rivier’.”
Waarom beleef je als onderzoeker zoveel vreugde aan deze projecten?
Dat is niet alleen omdat daar Wageningse kennis in praktijk wordt gebracht, maar, zegt hij, omdat zaken in hun samenhang worden aangepakt. “Kijk, we zijn in de decentralisatie van het natuurbeleid verbanden soms een beetje kwijtgeraakt. Zicht op de negatieve bijeffecten van die decentrale werkwijze is een van de dingen waar we in de coronatijd achter komen. Nu merk je dat je veel zaken niet geïsoleerd kunt aanpakken. Voorheen waren er soms vrij harde grenzen in het ruimtelijke beleid, maar in de natuurlijke omgeving bestaan die grenzen niet.”
Bovendien kom je erachter dat we de ruimte niet hebben om zaken te scheiden. “Als je alles gescheiden aanpakt, alle transities waar we nu voor staan, kun je uitrekenen dat we te weinig ruimte hebben in Nederland. Ruimte voor de energietransitie, zeker na de aardbevingen in Groningen, biodiversiteitsherstel, ruimte voor vele woningen, extensivering van landbouw. Je komt tekort.”
“Je moet dan die ruimte multifunctioneel gebruiken. Dus kijk je hoe je meer waterberging met energieproductie kan laten samengaan of wonen met hoge kwaliteit groen. Naar dubbele of drievoudige functies van de ruimte.”
Waarom een groene stad?
Niet alleen Wageningen UR werkt aan vergroening van de stad. Ook groen mbo en groen hbo dragen bij. Aeres bijvoorbeeld. Zij prijzen hun opleidingen van mbo Almere zoals die van hovenier aan onder de naam ‘De Groene Stad’. Na een breed basisjaar kun je je er specialiseren. Aeres Hogeschool Almere heeft lectoren en een onderzoeksprogramma op het thema ‘Gezond leven in de groene stad’.
In het Kennis op Maat project De Groene agenda wordt de kennis over de relatie tussen groen en het welbevinden van mensen en over klimaatadaptatie in steden verzameld en beschikbaar gesteld in een partnersite van Groen Kennisnet.
(Bron foto: Shutterstock)