Aanbevelingen voor landbouwinclusieve natuur
Al sinds 1847 is de boerderij van de familie van de Pol in de Renkumse Bedenwaard, bij Lexkesveer gevestigd. De huidige eigenaar, Joan van de Pol is de vijfde generatie in de familie. Tot voor kort mestte hij jaarlijks circa 300 stieren af. Door gewijzigd beleid besloot hij het roer om te gooien. Een groot deel van de 15 ha eigen land is omgezet in natuurgrond met als natuurdoeltype kruidenrijk- en faunarijk grasland en glanshaverhooiland. Daarnaast wordt er nog zo'n 40 hectare naastgelegen land van Staatsbosbeheer gepacht. Al dit land is onderdeel van Natura2000 gebied Rijntakken.
Beheeradvies
Omdat voor het beheer van deze natuurdoeltypen typisch agrarische activiteiten zoals maaien, hooien en beweiden nodig zijn, wordt dit omschreven als landbouwinclusieve natuur. De familie van de Pol wil graag praktische adviezen voor de uitvoering van dit bedrijf. Daarom is aan CLM Onderzoek en Advies gevraagd het concept 'landbouwinclusieve natuur' uit te werken naar een praktisch beheeradvies. Het rapport laat zien wat de kwaliteit van het land op dit moment is, en hoe je met maatregelen de natuurkwaliteit kunt verbeteren.
Onderzoekers hebben een inventarisatie uitgevoerd waarbij ze keken naar de aanwezigheid van bijzondere kruiden, vlindersoorten, houtige structuurelementen en de ruimtelijke condities. Uit die inventarisatie blijkt dat, als je kijkt naar kruiden en vlinders, de kwaliteit op dit moment nog niet hoog is. Er zijn weinig bijzondere soorten aangetroffen. Ook zijn er niet veel natte en houtige structuurelementen aanwezig. De ruimtelijke conditie van sommige percelen is al wel hoog omdat daar op korte afstand natuurrijke terreinen te vinden zijn.
Maaien en afvoeren
Om de natuurkwaliteit te verbeteren komen de onderzoekers met een aantal aanbevelingen. Zo is het verstandig te werken aan verschraling door in het begin het grasland twee of zelfs drie keer per jaar te maaien en het maaisel af te voeren. Enkele percelen zou je kunnen helpen door plaatselijk de bovengrond af te graven of pleksgewijs te plaggen. Om meer bijzondere soorten in het gebied te brengen, zou het overwegen waard zijn te experimenteren met het opbrengen van gebiedseigen maaisel.
Om de ecologische kwaliteit te verhogen, zou het toevoegen van houtige structuurelementen, liefst met inheemse gebiedseigen besdragende soorten, een mogelijkheid zijn. De onderzoekers noemen ook de mogelijkheid om takkenhopen - broedhopen voor de ringslag - te creëeren, nestkasten op te hangen of het aanleggen van poelen. Verder zou je begrazing kunnen toepassen met Limousine koeien.
(Bron foto: Shutterstock)