Insectenkwekerij ontpopt zich tot volwassen agrarische sector
Onderwerp
Insectenkwekerij
Interessant voor
Food Professional, Multifunctionele landbouwer
Na een decennialange pioniersfase wordt de insectenteelt in Nederland steeds professioneler ingericht. De productie neemt gestaag toe, de vraag stijgt en wetenschap, onderwijsinstellingen en overheden zoeken aansluiting. De Verenigde Nederlandse Insectenkwekers (Venik) heeft samen met Wageningen University & Research een agenda opgesteld om de ontwikkeling en innovatie binnen de keten verder te organiseren.
Volgens de agenda ‘Ontwikkelingen en innovatie in de Nederlandse insectenketen’ is de sector in 2030 een onmisbare schakel in de kringlooplandbouw. Insecten hebben tijdens de productie weinig ruimte en water nodig, ze groeien snel en efficiënt, kunnen leven op organische reststromen. Daarmee wordt het produceren van insecten – op termijn – als alternatief gezien voor de huidige veeteelt.
De hoogwaardige eiwitten en vetten uit insecten vinden wereldwijd al hun weg naar de (dier)voedingsindustrie. De chitine is een gewild product voor de farmaceutische industrie. De geproduceerde mest (frass) kan weer ingezet worden als meststof en grondverbeteraar in de tuinbouw. De uitstoot van broeikasgassen is bij insectenteelt zo’n honderd keer lager dan bij de productie van varkens- of rundvlees.
In 2030 kan de sector eenderde van de lokale organische reststromen benutten, produceert energie- en CO₂-neutraal en vervangt de helft van het vismeel door insecteneiwit in de Nederland geproduceerde diervoeders. Daarnaast denken de opstellers van de agenda dat insectenteelt een voorbeeld voor andere dierlijke sectoren is door vergaande modernisering en innovaties op het gebied van borging van voedselveiligheid en volksgezondheid.
De groeimogelijkheden trekken volgens Venik-voorzitter Jonathan Koppert de belangstelling van ondernemers uit met name de varkens- en de pelsdierensector. ‘De interesse om over te schakelen, is onmiskenbaar’, zegt hij in een artikel in Nieuwe Oogst Andere agrarische takken, vooral pluimveehouderijen, zien in het produceren van insecten een verbreding van hun bedrijfsactiviteiten.
Nieuwe markten
Bestaande insectenkwekers, die in een aantal gevallen voor de wereldmarkt produceren, zien kansen voor het aanboren van nieuwe markten. ‘Dat maakt de insectensector kleurrijker en zeer dynamisch’, concludeert Koppert. ‘Zowel in omvang, de soorten geproduceerde insecten en de diversiteit aan voedselbronnen voor de insecten als in het vinden en ontwikkelen van verschillende afzetmarkten.’
Het marktperspectief is volgens de branchevereniging gunstig. De vraag naar insecten en insectenproducten is momenteel groter dan het aanbod. Voor reguliere toepassing in diervoeders is constante levering van grotere volumes van constante kwaliteit en tegen een concurrerende prijs essentieel. ‘Om daarop in te spelen, is opschaling van de insectenketen noodzakelijk’, stelt Koppert. ‘Nieuwe en bestaande bedrijven investeren daarom in grootschalige insectenproductie.’
Ook het onderwijs speelt in op de ontwikkelingen. HAS Hogeschool in Den Bosch geeft jaar in jaar uit samen met NGN (New Generation Nutrition) een uitgebreide basiscursus voor veehouders. De onderwijsinstelling heeft ook de beschikking over een eigen productielocatie in de vorm van een insectenlab. Onderdeel van de cursus is ook het maken van een businessmodel. Hoewel de basis van insectenteelt vrij eenvoudig is, zeggen de eerste generatie kwekers dat praktijkervaring nodig is om financieel goede resultaten te boeken.
Reststromen benutten
Volgens het International Platform of Insects for Food en Feed (IPIFF) is in Europa een enorm groeipotentieel voor insectenteelt. Belangrijke voorwaarde is dat voldoende reststromen beschikbaar komen als voedselvoorziening voor de insecten en dat de eiwitten ook hun weg vinden richting pluimvee- en varkensvoer.
Wageningen University and Research combineert kennis en expertise binnen een publiek-private samenwerking om wettelijk nu niet toegestane reststromen als voedingsbron voor insecten in te zetten. Het doel van dit project is om op middellange termijn een breed scala organische reststromen van meerwaarde te voorzien voor veilig en legaal gebruik in de voedselketen.
Laagwaardige reststromen zoals voedselresten, slachtafval, mest en rioleringsslib zijn een bron van waardevolle nutriënten. Insecten kunnen deze stromen omzetten naar hoogwaardige eiwitbronnen voor dierlijke en menselijke consumptie. Het onderzoek richt zich op de veiligheid en technische haalbaarheid van de toepassing van verschillende organische reststromen als substraat voor de kweek van insecten.
Sinds 2017 is het gebruik van insecten in diervoeder voor visteelt in Europa toegestaan. Daarvoor mochten insecten alleen gevoerd worden aan huisdieren (zoals reptielen, honden of katten) en het vet mocht na verwerking gebruikt worden in diervoeder voor varkens en kippen. De verwachting is dat op termijn ook hele insecten of delen ervan zoals bijvoorbeeld de insecteneiwitten aan landbouwhuisdieren gevoerd mogen worden.
(Bron foto: Shutterstock)