Project

AARDRIJK, omgevingslandbouw in bedrijf

Nederlands landschap
Bron foto: Ruud Morijn Photographer, Shutterstock
Samenvatting
  • Projectstatus
    Lopend
  • Regio
    N2000 gebieden ‘Veluwe’, ‘Weerribben’, ‘De Wieden’ en ‘Rijntakken’
  • Thema
    Agrarische bedrijfsvoering, samenwerking
  • Projectregeling
    EIP - Algemeen
Meer informatie
Binnen het project AARDRIJK gaan 2 melkveehouders met totaal 1.303,99 ha een enorme uitdaging aan door de stikstofbemestingsnorm uit dierlijke mest per ha te verlagen naar 150 of 100 kg N, waarbij N uit kunstmest niet is toegestaan. Het betreft de N2000 gebieden ‘Veluwe’, ‘Weerribben’, ‘De Wieden’ en ‘Rijntakken’. Samenwerken, kennis en ervaringen uitwisselen en de samenspraak met de leefomgeving is het uitgangspunt om een economisch rendabel bedrijf te houden. Omgevingslandbouw in bedrijf!

Twee melkveebedrijven hebben de ambitie om stikstofemissies binnen hun bedrijfsvoering te verminderen, terwijl ze tegelijkertijd economisch rendabel blijven. Hoewel beide bedrijven hetzelfde stikstofreductiedoel nastreven, verschillen ze in hun uitgangssituatie: het ene bedrijf is biologisch, terwijl het andere een gangbaar melkveebedrijf is met natuur-inclusieve elementen. Deze samenwerking biedt een waardevolle kans om kennis en ervaring uit te wisselen en elkaar te versterken in de overgang naar duurzamere bedrijfsvoering.

De betrokken bedrijven zijn gevestigd in verschillende regio’s, waaronder een gebied met invloed op beschermde natuurgebieden en een locatie aan de rand van een groot natuurgebied. Een deel van hun percelen grenst direct aan elkaar, wat praktische mogelijkheden biedt voor gezamenlijke initiatieven. Door deze samenwerking kunnen beide bedrijven niet alleen van elkaar leren op het gebied van biologisch en natuur-inclusief boeren, maar ook actief bijdragen aan het versterken van natuurwaarden en de leefomgeving.Een regionale coöperatie kan als samenwerkingspartner een stimulerende rol spelen in dit traject en andere agrarische bedrijven in de omgeving inspireren om soortgelijke duurzame stappen te zetten.

Huidige situatie

De stikstofproblematiek rond Natura 2000-gebieden heeft grote gevolgen voor agrarische ondernemers in deze regio’s. De vraag is dan ook: stoppen of een andere werkwijze omarmen? Twee melkveehouders hebben bewust gekozen voor het laatste, met een innovatieve en brongerichte aanpak. Zij willen koploper zijn in duurzame landbouw, wat vraagt om een andere mindset en een balans tussen natuuropgaven en economische rentabiliteit. De overgang naar een extensievere bedrijfsvoering brengt echter uitdagingen met zich mee. Zo kunnen melkproductieverlies, lagere gewasopbrengsten en een herstelperiode van de bodemgezondheid invloed hebben op de bedrijfsvoering. Daarnaast rijst de vraag of de huidige koeienrassen geschikt zijn voor deze nieuwe werkwijze of dat er geïnvesteerd moet worden in andere rassen, wat een aanzienlijke aanpassing vergt.

Door samenwerking, ondersteuning en de juiste middelen kunnen deze risico’s omgezet worden in kansen. Een projectperiode van vier jaar is nodig om deze transitie zorgvuldig te realiseren. De financiële steun vanuit subsidies is daarbij essentieel, omdat het helpt tijdelijke verliezen op te vangen en investeringen in nieuwe methoden en rassen mogelijk maakt. Deze melkveehouders zien landbouw als een samenspel tussen mens, dier, natuur en leefomgeving, met als doel om op een verantwoorde manier voedsel te produceren en de natuurlijke rijkdom te behouden. Gedreven door deze visie zetten zij zich in voor een duurzame toekomst.

Gezamelijke doelstellingen

Het primaire doel van deze samenwerking is het extensiveren van de melkveebedrijven, zodat zij kunnen bijdragen aan de transitie van de landbouw in en rond stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden zoals de Veluwe, Weerribben, De Wieden en de Rijntakken. Concreet betekent dit dat de deelnemende bedrijven hun productie- en bemestingsvolume verlagen tot maximaal 100 of 150 kg stikstof dierexcretie per hectare, zonder gebruik te maken van stikstofhoudende kunstmest.

De bedrijven streven ernaar om de stikstofuitstoot aanzienlijk te verminderen, wat direct bijdraagt aan de stikstofdoelstellingen rondom Natura 2000-gebieden. Dit helpt niet alleen de uitstoot van ammoniak en nitraat te beperken, maar draagt ook bij aan bredere natuurbeschermingsdoelen. Om de bedrijfsvoering verder te optimaliseren, wordt gekeken naar het verwerven van extra graslanden in de directe omgeving van hun melkveelocaties. Hierdoor kunnen de bedrijven hun extensiveringsstrategie regionaal uitbreiden. Graslanden die momenteel op grotere afstand liggen, zowel van de productielocaties als van de Natura 2000-gebieden, kunnen mogelijk worden afgestoten om de efficiëntie van de bedrijfsvoering te verbeteren.

Naast deze primaire doelstelling is kennisdeling een belangrijk secundair doel. De deelnemende bedrijven willen hun ervaringen en inzichten delen met andere agrarische ondernemers in overgangsgebieden. Ook een zuivelcoöperatie met een netwerk van melkveeleveranciers wordt actief betrokken bij de resultaten van dit project, zodat meer agrariërs kunnen profiteren van de opgedane kennis en duurzame transitie-opties in hun bedrijfsvoering kunnen overwegen.