De boer op met het bodemkwaliteitsplan
Onderwerp
Bodembeheer
Interessant voor
Akkerbouwer, Vollegrondstuinder
Na de Tweede Wereldoorlog richt de Nederlandse land- en tuinbouw zich vooral op de productie van voldoende en veilig voedsel. Het legt mede de basis voor teeltsystemen die sterk leunen op chemische gewasbescherming, kunstmest en steeds grotere machines op het land. ‘De bodem met alle natuurlijke processen daaromheen is decennialang het ondergeschoven kindje’, constateert Gera van Os, lector Duurzaam bodembeheer bij Aeres Hogeschool. ‘Nu we als maatschappij de stap willen maken naar een volhoudbare voedselproductie, zullen de teeltsystemen moeten veranderen en daarbij speelt de kwaliteit van de bodem een cruciale rol.’
Gera van Os, lector Duurzaam bodembeheer bij Aeres Hogeschool
Meer zorg en aandacht voor de landbouwpercelen leidt tot een betere bodemvruchtbaarheid, minder emissies van fosfaten en nitraten naar het oppervlaktewater, het beter bufferen van water en een grotere biodiversiteit, zowel boven als onder het maaiveld. Daarnaast kan met de juiste maatregelen in bodems meer koolstof worden vastgelegd.
‘Het zijn de grote maatschappelijke thema’s waar we binnen onze voedselsysteem een oplossing voor willen’, redeneert Van Os. ‘Met de huidige klimaatextremen zien we dat goede bodems bij nat weer veel water infiltreren en bij droogte juist lange tijd vocht kunnen blijven leveren aan de gewassen. En micro-organismen die in de bodem leven, helpen ook bij het onderdrukken van ziektes en plagen’, zegt de bodemexpert. ‘Dit alles bij elkaar is slechts een greep uit de vele functies die de bodem vervult.’
De regio in
Of het nu gaat over de ideale hoeveelheid organische stof in de bodem, het aanjagen van de bodembiologie of het verbeteren van de structuur; wetenschappers in de hele wereld schrijven er rapporten mee vol. ‘Maar de kennis is erg versnipperd en staat doorgaans ver van de praktijk af’, oordeelt de lector. ‘De kunst is om alles in samenhang te zien en samen te brengen op het boerenbedrijf.’
Duurzaam bodembeheer vraagt naast een integrale aanpak om maatwerk. De juiste maatregelen hangen af van de grondsoort, het bodem- en bedrijfstype en zelfs de ligging en eigenschappen van een specifiek perceel. De regionale knelpunten zijn bovendien groot met verzilting langs de kust, zandgronden in het oosten en zuiden die gevoelig zijn voor uitspoeling van nutriënten, bodemdaling in gebieden met veen of veenlagen, erosie in Zuid-Limburg en hoge afbraaksnelheid van organische stof in de Bollenstreek. ‘Duurzaam bodembeheer is echt een puzzel die telers overal opnieuw zullen moeten leggen’, zegt Van Os. ‘Experts en teeltadviseurs kunnen de agrariërs daarbij met raad en daad ondersteunen. Het bodemkwaliteitsplan is daarvoor een hulpmiddel.’
Het is volgens Van Os een misvatting dat biologische boeren altijd minder emissies hebben dan hun gangbare collega’s. ‘Binnen de biologische landbouw is de aandacht voor de bodem over het algemeen groter en zijn chemische gewasbescherming en kunstmest natuurlijk uit den boze, maar een tegenstelling creëren is in mijn ogen onterecht. Verschillende agrariërs kunnen juist van elkaar leren, mede omdat in de Nederlandse delta de bodem overal weer net anders is.’
Aan de slag
Binnen het tweejarige project ‘Duurzaam bodembeheer’ zijn studenten van de vier groene hogescholen in diverse regio’s aan de slag gegaan. Ze hebben veldwaarnemingen gedaan en metingen verricht en zijn samen met de ondernemers om tafel gegaan. Het zogenoemde bodemkwaliteitsplan, dat binnen de publiek-private samenwerking Beter Bodembeheer is uitgedokterd, vormde daarbij de leidraad
In een bodemkwaliteitsplan worden verschillende kwaliteitsaspecten van de bodem beschreven, zoals de structuur, waterhuishouding en het bodemleven. Daarnaast zijn één of meer scenario’s uitgewerkt die de teler kunnen helpen om de bodemkwaliteit te verbeteren en eventuele problemen in de teelt op te lossen. Van Os: ‘Het lastige is altijd dat elke maatregel voor- èn nadelen kent en je niet alle knelpunten in één keer kunt aanpakken. Dan is het zinvol om een meerjarenplanning te maken waarin je prioriteiten stelt.’
Het volledige adviesrapport beslaat zo’n veertig pagina’s. ‘Daar hoef je bij veel boeren en tuinders niet mee aan te komen’, merkt de lector op. ‘De studenten hebben daarom het advies samengevat in een praktisch en toegankelijk document van twee A4-tjes dat direct inzicht geeft voor de boer. De bodemspecialisten van Wageningen University & Research hebben die toevoeging weer opgenomen in het bodemkwaliteitsplan. Dat is een van de mooie samenwerkingen binnen ons project.’
Studenten van Aeres Hogeschool stellen de bodemconditiescore vast
Meetmethoden en databeheer
De samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven heeft ook geleid tot nieuwe kennis en inzichten in meetmethoden, databeheer, beslissingsondersteunende tools en teeltmaatregelen voor duurzaam bodembeheer. Het gezamenlijke traject met en voor agrariërs en erfbetreders heeft geleid tot draaglak en acceptatie van de integrale benadering, zo staat in de eindrapportage. Met inbreng van de hogescholen heeft Wageningen UR een online lesmodule gemaakt, die vervolgens een plek heeft gekregen in het curriculum.
Regieorgaan SIA heeft het project Duurzaam bodembeheer medegefinancierd vanuit het programma Praktijkkennis voor Voedsel en Groen. CoE Groen heeft volgens Van Os een ‘verbindende en aanjagende’ rol op zich genomen, zeker om het project goed uit de startblokken te krijgen. ‘We hebben nu korte lijntjes tussen de vier groene hogescholen en de drie lectoraten gericht op de bodem.’
Kennis verspreiden
Het project is afgerond, maar het bodemonderzoek loopt via verschillende routes door. ‘Zo gaan we een ‘serious game’ ontwikkelen waarin de effecten van bodemmaatregelen in samenhang inzichtelijk worden’, beschrijft Van Os. ‘In een game kan je veilig experimenteren met verschillende maatregelen en de uitkomst laat zien welke keuzes het meest succesvol kunnen zijn, onder andere in relatie tot opbrengsten of ecosysteemdiensten.’
Ook vindt praktijkgericht onderzoek plaats naar klimaatrobuuste beeklandschappen en regeneratieve landbouw, waarbij verbetering van de bodemkwaliteit het uitgangspunt is. ‘Onze studenten kunnen een waardevolle rol spelen bij het verzamelen van data over praktijkpercelen en de kennisuitwisseling door het gesprek aan te gaan met de ondernemers’, zegt de lector.
De aandacht voor de bodem groeit ook binnen het onderwijs, ziet Van Os die sinds 2015 het lectoraat invult. ‘Studenten kwamen met het verzoek om een minor over de bodem, als verdieping op de bodemlessen die we al sinds jaar en dag geven. Dat hebben we direct opgepakt en vorig jaar telde de minor bij Aeres twee volle klassen met zestig studenten. Ook het project Duurzaam bodembeheer krijgt een vervolg met speciale aandacht voor de rol van micro-organismen bij het vastleggen van koolstof in de bodem. Hierbij zullen de minorstudenten een belangrijk deel van het onderzoek uitvoeren. Zo krijgt de volgende generatie studenten weer de meest recente inzichten.’
Met behulp van een grondboor worden door de studenten ook de diepere bodemlagen onderzocht
Positieve bijdrage
De deelnemende boeren zien vaak achteraf de meerwaarde van een bodemkwaliteitsplan, concludeert Van Os. ‘Het brede advies, met onderzoek op locatie, kost tijd en dus geld. Als we het breed willen uitrollen, zullen we ondernemers ondersteuning moeten bieden, bijvoorbeeld in de vorm van een subsidie voor de inspanningen die ze leveren om te verduurzamen.’
Carbon farming, waarbij boeren betaald krijgen voor het vastleggen van koolstof, staat volgens de bodemexpert nog in de kinderschoenen. ‘Het huidige inzicht is dat goed bodembeheer een positieve maatschappelijke bijdrage levert, maar we kunnen nog niet goed meten hoeveel koolstof echt extra vastgelegd wordt op een perceel. Daarom wordt nu volop geëxperimenteerd met combinaties van berekeningen, metingen en inspanningsbeloning.’