Het beeklandschap als sleutel tot klimaatadaptatie
Onderwerp
Klimaatadaptatie
Interessant voor
Terreinbeheerders en beleidsmakers
Hogescholen Aeres, HAS green academy, Van Hall Larenstein en Saxion werken de komende jaren nauw samen met waterschappen, provincies en gebiedspartijen. In drie beeklandschappen kijken ze praktijkgericht naar onder andere het bodem- en watersysteem, het agrarisch perspectief en de verdienmogelijkheden van en binnen de landschappen. Het gaat daarbij specifiek om het Koningsdiep in Friesland, het Overijsselse Vechtdal en de Buulder Aa in Noord-Brabant.
Vanuit het programma Klimaat en Energie in de regio Noordoost-Brabant is gekeken naar verschillende toekomstperspectieven. De belangrijkste conclusie van de betrokken wetenschappers van Wageningen University en Research is dat hét beekdal of hét beeklandschap niet bestaat. Om tot klimaatbestendige beeklandschappen en watersystemen te komen, hangt veel af van de lokale situatie, het karakter van het landschap en de dynamiek in het gebied (landbouw, natuur en de aanwezigheid van stedelijk gebied).
Strategische keuzes
De onderzoekers hebben drie karakteristieke Brabantse beeksystemen onder de loep genomen: de Aa, de Raam en de Dommel. De drie toekomstscenario’s kunnen als basis worden gebruikt voor strategische keuzes; zo kan het natuurlijke systeem de leidraad vormen voor toekomstige ontwikkelingen in het gebied. De onderzoekers zijn uitgegaan van een aantal principes zoals: er wordt niet meer grondwater onttrokken dan aangevuld, het water in hoger gelegen gebieden wordt zoveel mogelijk vastgehouden, en de waterkwaliteit is en blijft in orde.
Klimaatadaptatie | Hoe ziet een klimaatrobuust beekdallandschap eruit? #0 Ernest de Groot | 2020
Bron: STOWA
Scenario 1: geen fundamentele keuzes
In het eerste scenario ontplooien betrokkenen in het gebied tal van initiatieven in de komende kwarteeuw, maar blijven fundamentele beleidskeuzes uit. Dat zorgt voor een kwetsbare balans tussen bijvoorbeeld het gevoelige beekdalsysteem van de Dommel en omliggende functies zoals boomkwekerijen. Het landschap rondom de Aa blijft sterk afhankelijk van de Maas. De waterkwaliteit in de Raam staat nog onder druk van het intensieve gebruik van landbouwgronden.
Te veel en te weinig water blijft de agenda’s domineren in dit scenario, schetsen de onderzoekers. Water wordt steeds meer in de haarvaten vastgehouden, maar het watergebruik vermindert nauwelijks. Ook het watervasthoudend vermogen van met name de stedelijke gebieden verbetert maar mondjesmaat. De afhankelijk van het grondwater, zowel voor landbouw als voor drinkwatervoorziening, blijft onverminderd groot.
Scenario 2: inclusief
In het tweede perspectief ‘Inclusief’ is natuurinclusief en circulair de nieuwe norm. ‘Rewilding’ vormt een centraal element binnen het water- en natuurbeheer: de beken en de natuur vormen in verregaande mate zelf het landschap. De verschillende zones in de beekdalen leveren elk een eigen bijdrage aan water vasthouden, water bergen en het verbeteren van de waterkwaliteit.
Deze zones zijn bovendien belangrijk voor de biodiversiteit, zowel als verbindend element als binnen grotere, aaneengesloten leefgebieden. De hoge delen in het landschap zijn ontwikkeld tot gebieden waar het water in de bodem kan sijpelen. In de lage delen staat vernatting centraal. De beken zelf zijn dieper en breder. Het omliggende gebied staat regelmatig onder water.
Scenario 3: circulaire landbouwsystemen
In het derde perspectief ‘Van Formaat’ is gekozen voor systeemveranderingen en grootschalige oplossingen. De beekdalen en de hogere dekzandruggen voeden het regionale watersysteem optimaal. De landbouw is sterk geïnnoveerd; landbouwsystemen zijn circulair ingericht en maken gebruik van hightech-oplossingen en nieuwe teelten.
“Door te kiezen voor de juiste maatregelen kan er in Noordoost-Brabant meerwaarde worden gecreëerd”, schrijven de onderzoekers. “En we kunnen tegelijkertijd andere ambities invullen die het gebied robuuster en rijker maken. Denk hierbij aan het versterken van de landschappelijke identiteit door het zichtbaar maken van de cultuurhistorie, aan nieuwe mogelijkheden voor kringlooplandbouw en recreatie en toerisme, maar ook aan doelen zoals het verminderen van de CO2-uitstoot en het vastleggen van koolstof.”