Nieuws

Waterbeheer en droogteschade in de akkerbouw op zandgronden

besproeiing droog grasveld - André Muller - iStock
Bron foto: André Muller (iStock)
Samenvatting
  • Regio
    Droge zandgronden van Nederland
  • Onderwerp
    Akkerbouw en droogte
  • Interessant voor
    Akkerbouwers, beleidsmakers
Bekijk de bronnen
De droogte van 2018, 2019 en 2022 heeft veel schade veroorzaakt aan onder andere landbouw, natuur en infrastructuur. Waterbeheerders en beleidsmakers denken na over mogelijke oplossingen. Deze zijn enerzijds te vinden in waterbeheersing: in de winter minder afvoeren, minder grondwater oppompen, hergebruik van afvalwater en bijvoorbeeld druppelirrigatie. Anderzijds kan een maatregel tegen droogte zijn dat de begroeiing minder water nodig heeft. Dan kan er meer regen doorsijpelen naar het grondwater. Deze laatste maatregel wordt ook meegenomen in het NPLG, waarin staat dat bodem en water sturend moeten zijn.

Landbouwpercelen op zand

Gewassen zoals maïs, heesters of gras, vragen veel beregening. In Nederland is er 2296 km2 landbouwgrond op hangwaterprofiel, 27% van de landbouwgrond. In een hangwaterprofiel zit het grondwater zo diep dat er geen vocht uit het grondwater via capillaire opstijging in de gewortelde bodemlaag komt. Dit betekent dat het gewas alleen het water kan gebruiken dat in de bewortelde bodemlaag (bovenste laag) aanwezig is en het regenwater of water waarmee beregend wordt.

De hoge watervraag van de gewassen zoals gras en maïs leidt in warme en droge zomers ertoe dat de grondwaterstanden in de omgeving dalen. Dit heeft negatieve gevolgen voor, onder andere, de natuur. De waterschappen en provincies zijn deels verantwoordelijk voor bescherming van de grondwaterstanden. Het waterschap kan dan besluiten beregening uit grondwater nabij natuurgebieden te verbieden. Beregening is bij de teelt van gewassen met een grote waterbehoefte op gronden met een hangwaterprofiel dus niet altijd een optie.

Andere landbouwpraktijken

Omdat beregening niet altijd mag bij grondwatertekorten, kan het verbouwen van andere gewassen veel opleveren, zeker wanneer het wordt geteeld op grof zand. Daarnaast kan gekozen worden voor alternatieve landbouwpraktijken, zoals het toevoegen van compost of het telen van groenbemesters.

Van oudsher werden er andere gewassen geteeld op grond met een hangwaterprofiel. Zo werd vooral veel graan geteeld op de Veluwe (daaraan dankt de Korenmarkt in Arnhem haar naam). Graan kan zelfs geteeld worden zonder beregening. Daarnaast kunnen biologisch geteelde graanakkers bijdragen aan de biodiversiteit als voedselbron voor tal van vogels en insecten. Deze transitie zal veel vragen van boeren, die hun bedrijfsvoering dan moeten aanpassen op de droogte. Een landbouwtransitie op de droge zandgronden kan worden gecombineerd met de lagere delen van het zandlandschap. Hier liggen sloten en andere watergangen. Door deze watergangen te verondiepen en het peil ervan op te zetten in de winter en het voorjaar, wordt de drainerende werking minder. Dan wordt er meer grondwater vastgehouden, hier kan de agrarische sector èn de natuur weer van profiteren tijdens de droge zomers. Zelfs bij het beperken van natschade maar het verhogen van de waterpeil kan al een winst van 200miljoen water betekenen volgens onderzoek.

Daarnaast zijn er nog andere landbouwpraktijken die de waterhuishouding op zand kunnen verbeteren, zoals gereduceerde grondbewerking of niet-kerende grondbewerking (NKG). Daarbij wordt de grond minder diep en/of minder intensief bewerkt dan bij ploegen. NKG kan bij fijnzadige gewassen een uitdaging zijn, maar leidt wel tot minder nitraatuitspoeling en betere waterhuishouding. Lees hier meer over NKG en waterhuishouding:

Extra compost toedienen kan ook helpen met de waterhuishouding in de zandbodem. Daarnaast helpt het met de toename van organische stof in de bodem en daarmee koolstof in de bodem. Het is wel belangrijk om, als je extra compost toedient, periodes van braak liggen te voorkomen omdat je anders nutriënten kan verliezen. Dit komt omdat in compost een groot deel van de nutriënten gebonden is aan het organische stof maar de mineralisatie is lastig te voorspellen. Anders is de uitspoeling van nitraat hoger.

Het telen van groenbemesters een kleine investering en relatief eenvoudig uit te voeren. Wanneer je groenbemester teelt, kun je nitraatuitspoeling verminderen, de bodemstructuur verbeteren en meer organisch stof toevoegen aan de bodem. Door extra organisch stof in de bodem, wordt ook de waterhuishouding weer beter. Let er wel op, dat je bij de keuze van een groenbemester dat de populatie van aanwezige plant parasitaire aaltjes niet vermeerdert. Dit is afhankelijk van de perceelomstandigeden, de soort èn de teeltduur van de groenbemester.

Gevolgen voor het beleid

Naast aanpassing op het perceel en beleid door de waterschappen, wordt waterbeheer ook meegenomen in de gebiedsinrichting (NPLG). Het NPLG wil dat bodem en water leidend zijn voor de inrichting van het landelijk gebied. Een aanbeveling voor het NPLG is een zonering van landbouwgebieden. Landbouwpercelen in de buurt van kwetsbare natuurgebieden of in de buurt van Natura2000 gebieden of bijvoorbeeld de hoge zandgronden worden krijgen dan de bijvoorbeeld de categorie ‘oranje’ (“alleen natuurinclusieve landbouw mogelijk”) of vormen van landbouw in combinatie met natuurbeheer waar biossyteemvergoedingen tegenover staan. De aanvulling van de grondwaterstand is belangrijk voor de maatschappij èn de landbouw.

Binnen provincies en waterschappen worden belangen van veel partijen afgewogen en worden er plannen gemaakt over waterstanden en gebiedsinrichting. Wil jij hier invloed op uitoefenen stem dan op 15 maart voor de waterschaps en provinciale verkiezingen. Heb je hulp nodig met het kiezen op een partij? Dan kun je ook het kieskompas invullen voor de provinciale staten. In andere delen van Nederland zijn weer hele andere problemen met waterbeheer. Voor meer informatie over de waterschappen kun je hier kijken, of deze stemhulp invullen.

Voor meer informatie over de verkiezingsprogramma's van de verschillende provincies:

  1. Groningen
  2. Friesland
  3. Drenthe
  4. Overijssel
  5. Flevoland
  6. Gelderland
  7. Utrecht
  8. Noord-Holland
  9. Zuid-Holland
  10. Zeeland
  11. Noord-Brabant
  12. Limburg