Inwerktijdstip van winterharde vanggewassen : deskstudie
Het telen van een onbemeste groenbemester als stikstofvanggewas na de hoofdteelt, is een na-oogst-maatregel die de nitraatuitspoeling kan verminderen. Het vanggewas neemt de reststikstof op uit de bodem, die is achtergelaten door het hoofdgewas en de stikstof die in de nazomer en herfst mineraliseert. Het optimale inwerktijdstip in het voorjaar hangt (naast weersinvloed) mede af van het N-gehalte in de droge stof c.q. de C/N-verhouding. Bij een hoog N-gehalte (lage C/N-verhouding) mineraliseert de stikstof na inwerken sneller dan bij een laag N-gehalte (hoge C/N-verhouding) en ligt het optimale inwerktijdstip waarschijnlijk later. Het verdient aanbeveling om de relatie tussen optimaal inwerktijdstip in het voorjaar en C/N-verhouding nader te bestuderen in het uit te voeren veldonderzoek
Inwerktijdstip van winterharde vanggewassen : deskstudie
Het telen van een onbemeste groenbemester als stikstofvanggewas na de hoofdteelt, is een na-oogst-maatregel die de nitraatuitspoeling kan verminderen. Het vanggewas neemt de reststikstof op uit de bodem, die is achtergelaten door het hoofdgewas en de stikstof die in de nazomer en herfst mineraliseert. Het optimale inwerktijdstip in het voorjaar hangt (naast weersinvloed) mede af van het N-gehalte in de droge stof c.q. de C/N-verhouding. Bij een hoog N-gehalte (lage C/N-verhouding) mineraliseert de stikstof na inwerken sneller dan bij een laag N-gehalte (hoge C/N-verhouding) en ligt het optimale inwerktijdstip waarschijnlijk later. Het verdient aanbeveling om de relatie tussen optimaal inwerktijdstip in het voorjaar en C/N-verhouding nader te bestuderen in het uit te voeren veldonderzoek
Bouwplan pas compleet met teelt van vanggewassen
Stikstof kan aan gewassen worden toegediend in de vorm van dierlijke mest en door de teelt van vlinderbloemigen. De toegediende stikstof wordt slechts ten dele door de gewassen opgenomen. Verlies van resterende stikstof is te voorkomen of te beperken door de teelt van vanggewassen na de hoofdteelt. Naast deze rol in het mineralenmanagement dragen vanggewassen bij aan bodemstructuur en erosiepreventie en beperken ze onnodige milieuverliezen. Of de inzet van vanggewassen effectief is hangt vooral af van het teeltsucces
Bouwplan pas compleet met teelt van vanggewassen
Stikstof kan aan gewassen worden toegediend in de vorm van dierlijke mest en door de teelt van vlinderbloemigen. De toegediende stikstof wordt slechts ten dele door de gewassen opgenomen. Verlies van resterende stikstof is te voorkomen of te beperken door de teelt van vanggewassen na de hoofdteelt. Naast deze rol in het mineralenmanagement dragen vanggewassen bij aan bodemstructuur en erosiepreventie en beperken ze onnodige milieuverliezen. Of de inzet van vanggewassen effectief is hangt vooral af van het teeltsucces
Aaltjes; thema Gewasbescherming
Informatie over Biokas onderzoek. Het bodemleven wordt gevoed met compost en dierlijke mest en aaltjes door afgestorven of levend plantaardig materiaal. Een passend antwoord op bestrijding van pathogene aaltjes in de bodem is helaas nog niet voorhanden. Het is een kwestie van stuurmanskunst om biologisch te telen zonder negatieve gevolgen van de aanwezige aaltjes in de bodem. De ‘Aaltjes Beheersings Strategie’ geeft de teler handvatten om aaltjes buiten de kas te houden dan wel de populatie binnen de perken te houden
Late inzaai van groenbemesters, en inzet van vanggewassen na veldboon
Op een akkerbouwbedrijf in de Veenkoloniën zijn twee praktijkproeven uitgevoerd met de inzet van verschillende mengsels van groenbemesters. In de eerste proef is gekeken naar het effect van late zaai van bodembedekkers op zowel de bovengrondse biomassa ontwikkeling van de groenbemesters, als de ontwikkeling van de aaltjespopulatie gedurende de wintermaanden. Met name het geteste mengsel van winterharde soorten: Bladrogge en Italiaans raaigras, kwam er qua biomassa ontwikkeling gunstig uit. De aaltjespopulatie blijkt zich ook bij een slecht-ontwikkelde groenbemester toch nog sterk te kunnen vermeerderen. Met name Meloidogyne chitwoodi/hapla en Pratylenchus neglectus werden in deze proef vermeerderd door een mengsel met Japanse haver, Winterwikke en Alexandrijnse klaver. In de braak namen deze aaltjes af. Ook in het mengsel van Triticale, Japanse haver en Voedererwt nam Pratylenchus neglectus af. In de tweede proef is gekeken naar de nalevering van stikstof uit gewasresten van veldboon, en het vermogen van vanggewassen om de stikstof over te dragen naar het volggewas. In de bovengrondse gewasresten van veldboon, was 70-80 kg N/ha aanwezig. In de groenbemester mengsels die direct na de oogst zijn gezaaid, was begin december bovengronds zo'n 80-90 kg N/ha aanwezig. In de groenbemesters die vorstgevoelig zijn, zoals Japanse haver, en in mindere mate bladrammenas, treden na het doodvriezen in de winter echter vervolgens ook weer stikstofverliezen op. Waarschijnlijk gaat daarmee tot aan het begin van de aardappelteelt eind april, een groot deel van de stikstof weer verloren. Een winterharde groenbemester zoals Bladrogge, heeft daarom na de teelt van veldboon de voorkeur, wanneer het aspect van stikstofoverdracht naar het volggewas op de voorgrond staat. Wanneer echter ook aaltjesproblematiek speelt op het perceel, moeten er mogelijk andere keuzes gemaakt worden.
Aaltjesmanagement in de akkerbouw - achtergronden beheersing en bestrijding aaltjes
In dit deel van de handleiding worden de achtergronden van aaltjesbeheersing uitgewerkt. Er wordt ingegaan op rassenkeuze, groenbemesters en aanvullende maatregelen (natte grondontsmetting, grondbehandeling met granulaten, biologische grondontsmetting, biofumigatie, vanggewassen, compost en andere organische toevoegingen).
Aaltjesmanagement in de akkerbouw : achtergronden beheersing en bestrijding aaltjes
In dit deel van de handleiding worden de achtergronden van aaltjesbeheersing uitgewerkt. Er wordt ingegaan op rassenkeuze, groenbemesters en aanvullende maatregelen (natte grondontsmetting, grondbehandeling met granulaten, biologische grondontsmetting, biofumigatie, vanggewassen, compost en andere organische toevoegingen).
Teeltvervroeging bij consumptieaardappel en snijmaïs op zand ten behoeve van vanggewassen
Een na-oogstmaatregel om het verlies van stikstof (N) naar het grond- en oppervlaktewater te beperken, is het telen van een onbemeste groenbemester als stikstofvanggewas na de hoofdteelt. Belangrijke factoren die de effectiviteit van een vanggewas bepalen, zijn een voldoende gewasontwikkeling en opname van de reststikstof in de nazomer/herfst en een goede benutting van de door het vanggewas opgenomen stikstof door het volggewas. De mate van ontwikkeling en stikstofopname van het vanggewas hangt onder meer af van het zaaitijdstip. Op circa 18% van het aardappelareaal op zuidelijk zand (zo‟n 2.200 ha, incl. pootgoedteelt) worden op dit moment de aardappelen vroeg genoeg gerooid (vóór 1 september) om een geslaagd vanggewas te kunnen telen
Teeltvervroeging bij consumptieaardappel en snijmaïs op zand ten behoeve van vanggewassen
Een na-oogstmaatregel om het verlies van stikstof (N) naar het grond- en oppervlaktewater te beperken, is het telen van een onbemeste groenbemester als stikstofvanggewas na de hoofdteelt. Belangrijke factoren die de effectiviteit van een vanggewas bepalen, zijn een voldoende gewasontwikkeling en opname van de reststikstof in de nazomer/herfst en een goede benutting van de door het vanggewas opgenomen stikstof door het volggewas. De mate van ontwikkeling en stikstofopname van het vanggewas hangt onder meer af van het zaaitijdstip. Op circa 18% van het aardappelareaal op zuidelijk zand (zo‟n 2.200 ha, incl. pootgoedteelt) worden op dit moment de aardappelen vroeg genoeg gerooid (vóór 1 september) om een geslaagd vanggewas te kunnen telen
Aaltjes in de biologische akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt
In de bodem leven vele soorten aaltjes. De schadelijke plantparasitaire aaltjes kunnen op verschillende gewassen of waardplanten overleven. Ook op biologische percelen ontstaat soms schade door hoge populaties aaltjes. In dit BioKennisbericht een overzicht van de meest voorkomende schadelijke aaltjes en maatregelen die schade kunnen beperken. Ruime vruchtwisseling is één van de preventieve methoden om schade door aaltjes en andere bodemgebonden plagen te voorkomen.
Aaltjes in de biologische akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt
In de bodem leven vele soorten aaltjes. De schadelijke plantparasitaire aaltjes kunnen op verschillende gewassen of waardplanten overleven. Ook op biologische percelen ontstaat soms schade door hoge populaties aaltjes. In dit BioKennisbericht een overzicht van de meest voorkomende schadelijke aaltjes en maatregelen die schade kunnen beperken. Ruime vruchtwisseling is één van de preventieve methoden om schade door aaltjes en andere bodemgebonden plagen te voorkomen.
Eindverslag aaltjeswijzer : geprikkeld door Aaltjes
In dit demonstratie- en kennisoverdrachtsproject is kennis rondom aaltjes en aaltjesbeheersing verzameld en vertaald naar zoveel mogelijk uniforme boodschappen naar akkerbouwers en intermediairs. Er zijn diverse brochures, leaflets en aaltjesschema’s gemaakt en breed onder de doelgroep verspreid. Daarnaast zijn er veel kennisbijeenkomsten, bijscholingen voor intermediairs (train de trainerscursus) en gruwelroutes uitgevoerd. Er zijn circa 3400 akkerbouwers bereikt via deze bijeenkomsten en circa 175 intermediairs. Via schriftelijke communicatie en mailingen van het PA zijn circa 20.000 akkerbouwers geïnformeerd over kennis, producten en adviezen vanuit dit project. De algemene tendens in de evaluaties en feedback was dat de activiteiten en producten goed aansloten bij de doelgroep.
Eindverslag aaltjeswijzer : geprikkeld door Aaltjes
In dit demonstratie- en kennisoverdrachtsproject is kennis rondom aaltjes en aaltjesbeheersing verzameld en vertaald naar zoveel mogelijk uniforme boodschappen naar akkerbouwers en intermediairs. Er zijn diverse brochures, leaflets en aaltjesschema’s gemaakt en breed onder de doelgroep verspreid. Daarnaast zijn er veel kennisbijeenkomsten, bijscholingen voor intermediairs (train de trainerscursus) en gruwelroutes uitgevoerd. Er zijn circa 3400 akkerbouwers bereikt via deze bijeenkomsten en circa 175 intermediairs. Via schriftelijke communicatie en mailingen van het PA zijn circa 20.000 akkerbouwers geïnformeerd over kennis, producten en adviezen vanuit dit project. De algemene tendens in de evaluaties en feedback was dat de activiteiten en producten goed aansloten bij de doelgroep.
Project ervaringscijfers aaltjes Limburg : Pecal
Met de Aaltjes BeheersingsStrategie (ABS) als uitgangspunt, die samen met het digitale adviessysteem "digiaal" als richtlijn dient voor het handelen van de telers, wordt besproken wat telers hebben gedaan en welke consequenties dat heeft gehad. Met andere woorden hoe gaan telers om met het advies uit het onderzoek. Waar mogelijk worden per onderdeel aanbevelingen gedaan voor verbetering
Project ervaringscijfers aaltjes Limburg : Pecal
Met de Aaltjes BeheersingsStrategie (ABS) als uitgangspunt, die samen met het digitale adviessysteem "digiaal" als richtlijn dient voor het handelen van de telers, wordt besproken wat telers hebben gedaan en welke consequenties dat heeft gehad. Met andere woorden hoe gaan telers om met het advies uit het onderzoek. Waar mogelijk worden per onderdeel aanbevelingen gedaan voor verbetering
Aaltjes; blijf alert om schade te voorkomen
Aaltjes hebben altijd een grote rol gespeeld op de noordoostelijke zand- en dalgronden. In het bedrijfssystemenonderzoek wordt een aaltjesbeheersingsstrategie gevolgd die gericht is op niet-chemische beheersing van de bodemgezondheidsproblemen. Aaltjes speelden echter geen rol van betekenis in de projectperiode van het biologisch systeem op Kooijenburg. Alert en planmatig omgaan met bouwplan en bemonstering zijn voorwaarden om aaltjes te beheersen.
Themabijeenkomst ‘Goede grond- strategieën om aaltjes te beheersen’
Presentaties gehouden tijdens de themabijeenkomst van Plantum 'Goede grond - Strategieën om aaltjes te beheersen' van 5 februari 2015.
Aaltjes-beheersings-strategie bewijst zich in de praktijk (Vredepeel)
Het BedrijfsSystemenOnderzoek te Vredepeel (Limburg) biedt aanknopingspunten om de aaltjesproblematiek op de zandgronden te beheersen. Dit artikel geeft inzicht in de gevolgde strategie en de resultaten daarvan in de periode 1993 tot 1999