Natuur en landbouw versterken in gebiedsprocessen : inzicht in relatiegerichte interventielogica’s in gebiedsgerichte aanpakken
De Lerende Evaluatie van het Natuurpact 2023 besteedde onder andere aandacht aan het versterken van natuur en landbouw in gebiedsprocessen. In dit achtergrondrapport hierbij wordt beoogd duidelijkheid te verkrijgen over de interventielogica’s die Rijk en provincies hanteren, met name in de uitvoering op gebiedsniveau. Er is onderzocht hoe deze interventielogica’s gekoppeld zijn aan wat men wil realiseren en of de interventies hierbij passen. Er is hiervoor gebruikgemaakt van een analytisch kader en drie casestudies. Er wordt geconcludeerd dat de interventielogica rondom natuur en landbouw tamelijk consistent is, maar dat betwijfeld wordt of deze tot veel resultaten voor natuur en economie zal leiden (in het licht van de afspraken in het Natuurpact en het Programma Natuur). Dit komt vooral doordat de ondersteuning van boerenbedrijven bij het realiseren van maatregelen op hun bedrijf veelal niet toereikend is en er meer aandacht nodig is voor algemene biodiversiteit in het landelijk gebied.
22 pilots toekomstbestendige landbouw : landelijke eindrapportage
“De Pilots toekomstbestendige landbouw nieuw GLB hebben als doel te testen hoe binnen het GLB 2023- 2027 op of aanpalend aan landbouwgrond doelgericht betalingen kunnen worden ingezet voor het behalen van regiospecifieke opgaven rond het toekomstbestendig maken van de landbouw door bijvoorbeeld kringlooplandbouw te versterken en/of meer natuurinclusief te maken. Hoe kan het grondgebonden GLB bijdragen aan toekomstbestendig boeren? Naast de oorspronkelijke GLB-pilots wordt de subsidiemodule uitgebreid met de onderwerpen veenweidegebieden ter uitvoering van het Klimaatakkoord en het realisatieplan LNV-Kringloopvisie.
Toekomstige landgebruiksvormen voor laagveengebieden
Deze brochure presenteert mogelijk nieuwe landgebruiksvormen voor vernatte veenweidegebieden. Ze zijn vanuit de context van het voorbeeldgebied Friesland uit het het Laag Nederland 2050 project opgesteld en dienen ter inspiratie voor belanghebbenden. De vormen zijn naast Friesland, mogelijk ook toepasbaar in andere veenweide gebieden. Per landgebruiksvorm wordt het idee omschreven, worden verwachte ecosysteemdiensten gepresenteerd, wordt er ingegaan op in wat voor fysische omstandigheden dit past, worden suggesties gegeven voor mogelijke gewassen en zijn uitdagingen en aanbevelingen benoemd.
Natuur en landbouw versterken in gebiedsprocessen : Inzicht in relatiegerichte interventielogica’s in gebiedsgerichte aanpakken
The Learning Evaluation of the Nature Pact 2023, among other things, paid attention to strengthening nature and agriculture in area processes. This background report aims to provide clarity about the intervention logics used by the national government and provinces, especially in implementation at area level. It has been investigated how these intervention logics are linked to what is intended to be achieved and whether the interventions are appropriate. An analytical framework and three case studies were used for this. It is concluded that the intervention logic surrounding nature and agriculture is fairly consistent, but that it is doubtful that it will lead to many results for nature and the economy (in light of the agreements in the Nature Pact and the Nature Program). This is mainly because the support for farms in implementing measures on their farms is often insufficient and more attention is needed for general biodiversity in rural areas.
Gebiedsgedreven financieren in natuur : Verkenning t.b.v. gebiedsinnovatie in Salland en Rivierenland
Uitdagingen zoals verdroging en stikstofdepositie in en om natuurgebieden vragen om nieuwe antwoorden, waaronder nieuwe vormen van (financiële) samenwerking en nieuwe maatregelen. Er zijn mogelijkheden om deze en andere urgente en meervoudige opgaven in elkaars verband aan te pakken. Bij een dergelijke integratie past de versterkte rol van het gebied als actor. In gebieden als Rivierenland en Salland geeft dit invulling aan rijksbeleid om ‘gebiedsgericht’ te werken. Dit rapport is bedoeld om inzicht te verschaffen in de manier waarop water en bodem sturend kan inspireren tot meer en betere gebiedsgedreven investeringen in natuur.
De Boerenleenbank Overasselt: een verkenning van het verleden voor verrijking van het heden
Buurderij De Lage Hof, gevestigd in Overasselt, functioneert als ontmoetingsplek, zorgcentrum en museum voor de lokale gemeenschap. Het museale gedeelte van de Buurderij heeft als doel het boeren erfgoed van de regio te behouden en tentoon te stellen. Het museum bestaat uit drie onderdelen: het woongedeelte met stijlkamers, tentoonstellingsruimtes met lokale agrarische collecties, en een buitenmuseum met demonstratieruimtes. Regelmatig worden er workshops, demonstraties en open dagen georganiseerd om het boerenleven van eind 19e en begin 20e eeuw te laten zien. Aanleiding voor het Onderzoek: Het museum wil een breder publiek aantrekken door de collectie terug te brengen tot een samenhangend geheel en zich te herpositioneren als verhalenmuseum. Een belangrijk verhaal is dat van de lokale Boerenleenbank, voorloper van de Rabobank. Het bestuur van de Buurderij, waarvan het museum onderdeel uitmaakt, heeft de Wageningen Wetenschapswinkel benaderd om onderzoek te doen naar dit verhaal. Opbouw en uitvoering van het onderzoek: De Wageningen Wetenschapswinkel heeft het project aangenomen en gefinancierd, met coördinatie door Zoë van Eldik en Jurrian Nannes van Wageningen Research. Het onderzoek is grotendeels uitgevoerd door studenten van de Wageningen universiteit en richtte zich op de geschiedenis van de Boerenleenbank Overasselt, de activiteiten binnen de Boerenleenbank Overasselt en de impact op de lokale gemeenschap. Gedurende het onderzoeksproces zijn de studenten ondersteund door een begeleidingscommissie. Resultaten: Het onderzoek wijst uit dat de Boerenleenbank ontstond als reactie op een grote, Europese landbouwcrisis (1878-1885) en fungeerde als katholiek coöperatief bankwezen. De Boerenleenbank Overasselt (1907-1978), had tijdens zijn functioneren een sterke wederkerige relatie met de gemeenschap, waarbij winst deels werd geïnvesteerd in lokale doelen. Door de jaren heen veranderde de bank mee met de schaalvergroting en globalisering, wat leidde tot een grotere afstand tussen bank en gemeenschap. De Boerenleenbank speelde een belangrijke rol in de lokale agrarische ontwikkeling, zoals de verschuiving van open teelten naar champignonteelt en intensieve veehouderij. Conclusies en Aanbevelingen: Het rapport benadrukt de historische verbondenheid tussen de Boerenleenbank en de gemeenschap, en de veranderingen door de tijd heen. Het pleit voor een verdere analyse van de effecten van de toenemende afstandelijkheid tussen bank, gemeenschap en voedselproductie, vooral in de context van huidige uitdagingen zoals biodiversiteitsverlies. Het rapport eindigt met aanbevelingen om de tentoonstelling in het museum te verrijken door het verhaal van de Boerenleenbank verder uit te diepen en te verbinden aan actuele thema’s.
Werken aan veranderkracht : Naar een toekomstbestendige arbeidsmarkt voor Agri & Food, Water en Bodem en Natuur & Leefomgeving
In dit advies geeft de SER antwoord op de volgende vragen van de Ministeries van LVVN en I&W: 1. Hoe kijkt de SER aan tegen de effecten van samenlopende transities op de ‘groenblauwe’8 arbeidsmarkt van de toekomst? a. Waar ontstaan knelpunten op het terrein van arbeidsmarkt en scholing? b. Waar liggen kansen op weg naar een groene economie en samenleving? 2. Wat hebben bedrijven en werkenden nodig op het vlak van arbeidsmarkt en scholing, om hen mee te nemen/perspectief te bieden én te (blijven) zorgen voor een aantrekkelijke arbeidsmarkt waarin voldoende mensen met de juiste skills werken om de transities uit te voeren? a. Wat betekent dat voor het instrumentarium van LVVN en I&W op het vlak van arbeidsmarkt, scholing en transitiebeleid? b. Wat kunnen sociale partners doen, en hoe kunnen sociale partners en Rijk elkaar versterken?
Toekomstvisie voor een geslaagde landbouwtransitie : hoe ecologische landbouw de sector weer bloeiend, gezond en succesvol kan maken
In dit wenkend perspectief schetsen wij met plezier en toewijding een hoopvol toekomstbeeld voor de Nederlandse landbouwsector in 2040. Dit perspectief is gebaseerd op wetenschappelijke bronnen, eerdere publicaties (en ervaringen van boeren uit de praktijk). Met deze visie doen we een handreiking naar boeren en willen we de politiek inspireren om de huidige patstelling te doorbreken en nú te kiezen voor een werkelijke omslag. Een definitief einde aan het eindeloos vooruitschuiven van problemen, het vooropstellen van winst van grote bedrijven en het steeds weer stappen in de valkuilen van technische schijnoplossingen. Laat dit het begin zijn van een hoopvol en geslaagd landbouwtijdperk.
GLB-pilot: Maatwerk peilbeheer en innovatieve beheer- en inrichtingsmaatregelen Aldeboarn-De Deelen - Natuurinclusieve landbouw
Friesland staat voor de opgave 0,4 Megaton CO2-uitstoot te reduceren in veenweiden. Het Friese Veenweideprogramma 2021-2030 gaat uit van een gemiddelde grondwaterstand van 45 cm onder maaiveld. Voor Friese melkveehouders is dat een forse peilverhoging: Friesland heeft de diepste ontwatering van de Nederlandse veenweidegebieden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit bij veel van de agrariërs onrust, onzekerheid en deels ook verzet met zich meebrengt.
Doelsturing: wat het is, hoe het werkt en waaraan moet worden gedacht bij implementatie
In deze Policy Brief wordt ingegaan op doelsturing als een instrument in de transitie naar een duurzame landbouw. De focus ligt daarbij op de relatie tussen de overheid en individuele landbouwbedrijven. Er is behoefte aan meer concrete beelden over doelsturing (wat is het?), varianten van doelsturing, en aspecten daarvan. Beargumenteerd wordt dat doelsturing belangrijke ‘voordelen’ heeft, maar dat er ook ‘nadelen’ zijn. Doelsturing wordt sterk ondersteund vanuit de economische theorie, waarbij vooral aspecten van efficiëntie en doelmatigheid worden benadrukt, maar ook institutionele en governance-aspecten bij worden betrokken. Bij doelsturing is inzicht in de aard en het karkater van doel-middel-relaties cruciaal. Er wordt betoogd dat er vier ideaaltypen van doelsturing kunnen worden onderscheiden. Deze stellen verschillende aan wat er moet kunnen worden gemeten, gemonitord en geborgd. Ook wordt ingegaan op de rol van doelsturing in relatie tot specifiek locaties of regio’s en het verband tussen doelsturing en ‘eerlijke prijs’.
Transformatief omgevingsmanagement
De drinkwatersector staat voor grote uitdagingen. Klimaatverandering, maatschappelijke ontwikkelingen en institutionele veranderingen dwingen drinkwaterbedrijven meer samenwerking en afstemming met de omgeving te zoeken, zodat zij ook in de toekomst voldoende drinkwater van goede kwaliteit kunnen blijven leveren. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat drinkwaterbedrijven heroverwegen hoe zij hun omgevingsmanagement inrichten. Via een literatuurstudie en een empirische verkenning is in kaart gebracht hoe drinkwaterbedrijven momenteel omgevingsmanagement invullen.
Beleidsplan Stichting Goois Natuurreservaat 2024-2027
Elke dag kunnen de inwoners van het Gooi genieten van de prachtige landschappen, de unieke flora en fauna en de rijke cultuurhistorie. Het in stand houden van natuurgebieden gaat niet vanzelf; daar wordt elke dag keihard aan gewerkt. Wij van het Goois Natuurreservaat (GNR) beheren gericht en doelmatig om de diversiteit aan landschappen en ecosystemen in stand te houden en de biodiversiteit te versterken. Hierbij proberen we, binnen onze mogelijkheden, de natuur veerkrachtig te maken om optredende effecten van klimaat- en weersveranderingen op te kunnen vangen. Het is van groot belang dat zoveel mogelijk bezoekers van het gebied zich betrokken voelen bij het Goois Natuurreservaat en daadwerkelijke steun bieden aan de instandhouding ervan. Het beleidsplan bevat een inleiding met de reikwijdte en betekenis van het beleidsplan (H1). Het schetst een beeld van onze identiteit als GNR, een beschrijving van wie we willen zijn (H2). Daarna volgen de hoofdstukken over respectievelijk verwerving/aankoop van gronden (H3), de bescherming, belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding (H4) en het beheer (H5). De relatie met de inwoners komt aan bod in het hoofdstuk verbinding met de samenleving (H6). Er wordt afgesloten met een hoofdstuk over het bestuur, de organisatie en de financiën (H7) .
‘Je moet proberen de boeren in hun kracht te zetten' : LTO Noord-regiovoorzitter Jeroen van Wijk en CDA-gedeputeerde Mirjam Sterk : interview
Gedeputeerde Staten van Utrecht willen 2 miljoen euro investeren in de Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw. De eerste pilots zijn al geweest. Landbouwgedeputeerde Mirjam Sterk (CDA) en LTO Noordregiovoorzitter Jeroen van Wijk vertellen hoe deze monitor eruit gaat zien. 'Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw kan jaarlijks zo'n 2.400 euro opbrengen'.
Handreiking Groenblauwe dooradering, naar verweven landbouw en natuur : Perspectief voor landbouw en natuur
Deze handreiking maakt onderdeel uit van een set van 8 handreikingen Mooi Nederland, bedoeld om concrete handelingsperspectieven aan te reiken voor het werken aan ruimtelijke opgaven op concrete plekken, van binnenstad tot buitengebied. Een handelingsperspectief voor gebieden die aan de slag gaan met de doelstelling van 10% groenblauwe dooradering van het landelijk gebied. Dat is waar deze handreiking over gaat. Naast een algemene inleiding en de nadruk op de mogelijke meerwaarde geeft het richting aan hoe je komt tot een geslaagd plan voor groenblauwe dooradering.
BBB wil vooral veel van Brussel : analyse : slagen landbouwplannen hangt af van mededogen EU
In het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB wordt een rem gezet op het stikstofbeleid van kabinet-Rutte IV. Bij veel plannen en voornemens is de goodwill van de Europese Commissie nodig. Tegelijk wil de coalitie bezuinigen op Brussel, wat ook boeren indirect in de portemonnee raakt. Zelf trekt de coalitie 5 miljard euro uit tot en met 2030. Dit geld is vooral bedoeld voor opkoopregelingen en innovatie. De landbouwtransitie wordt niet stilgezet, maar zal meer afhangen van de bereidheid van boeren zelf om te verduurzamen.
Beemsterboer: 'We bereiden ons voor op verschillende scenario's'
Jelle Beemsterboer (BBB) is de gedeputeerde van provincie Noord-Holland voor Wonen, Landbouw en Visserij, Stikstofbanken en het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG). De vraag of Noord-Holland voldoende middelen vanuit het Rijk gaat krijgen om de plannen uit te kunnen voeren, houdt hem bezig. Beemsterboer vertelt hoe hij deze vraagstukken gaat aanpakken.
Hoofdstuk 9. Bedrijfssystemen
Zes boeren en een loonwerker leggen in dit hoofdstuk uit waarom en hoe zij natuurinclusieve landbouw in de praktijk brengen. Ze passen allerlei maatregelen toe, die ook in de voorgaande hoofdstukken zijn beschreven.