• rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bloembollen, boomkwekerij & fruit
    2009

    Protocollering van toetsen op Erwinia : PCR- en ELISA toetsontwikkeling op Ewinia chrysanthemi (Dickeya spp.) en Erwinia carotovora subsp. carotovora (Pectobacterium) in hyacint, Dahlia, Zantedeschia, iris en Muscari

    De problemen in de bloembollenteelt zijn de laatste tien jaar sterk toegenomen. Voorheen was de aanwezigheid van Erwinia carotovora subsp. carotovora (Ecc, nu Pectobacterium caotovorum) als witsnot in vooral hyacint bekend, maar gaf vrijwel nooit grote uitval in de teelt. Er zijn momenteel geen middelen om deze zachtrotbacteriën te bestrijden. Preventie via toetsing van vooral uitgangsmateriaal is een van de mogelijkheden om infectie met Erwinia vroegtijdig vast te stellen en verdere verspreiding in de keten te beperken. Daarom is de vraag vanuit de praktijk (telers, handelshuizen) naar toetsing van vooral hyacintenbollen op aanwezigheid van een infectie van Erwinia groot. Dickeya-soorten, voorheen Erwinia chrysanthemi (Ech), de veroorzaker van agressief snot geven op dit moment de grootste problemen voor de hyacintenteelt.

  • artikel
    PAV-bulletin. Vollegrondsgroenteteelt / Praktijkonderzoek voor de Akkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt 2 4: 24 - 26
    1998

    Natrot in witlof beheersbaar

    In een onderzoek is een aantal beheersmaatregelen ter beperking ter berperking van natrot nader uitgewerkt. Verder is gewerkt aan een toets om het risico op natrot bij gerooide wortels in te kunnen schatten

  • artikel
    PAV-bulletin. Vollegrondsgroenteteelt / Praktijkonderzoek voor de Akkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt 2 (1998) 4
    1998

    Natrot in witlof beheersbaar

    In een onderzoek is een aantal beheersmaatregelen ter beperking ter berperking van natrot nader uitgewerkt. Verder is gewerkt aan een toets om het risico op natrot bij gerooide wortels in te kunnen schatten

  • artikel
    Jaarboek... : verslagen van in ...afgesloten onderzoekprojecten op Regionale Onderzoek Centra en het PAGV: 138 - 146
    1991

    N - voorziening tijdens de wortelteelt in relatie tot natrot in witlof

    De invloed van stikstof tijdens de teelt van de wortel op het voorkomen van natrot, samen met het treffen van maatregelen tijdens de trek zijn in dit onderzoek als uitgangspunten genomen

  • artikel
    Gewasbescherming 40 (2009) 4
    2009

    Erwinia: rot voor de bollenteler

    De afgelopen acht jaar ondervonden bloembolgewassen zoals hyacint, Muscari, dahlia en iris in toenemende mate problemen met zachtrot : agressief snot zoals de gedupeerde telers deze bacterieziekte noemden. Agressief rot heeft geleid tot grote teeltkundige problemen en economische schade. De bacterieaantasting wordt veroorzaakt door Erwinia chrysanthemi, Erwinia carotovora subspecies carotovora, de veroorzaker van het zogenaamde "oude witsnot" tast ook bolgewassen aan, maar geeft meestal veel minder problemen. Vanaf 2004 tot eind 2007 is onderzoek aan Erwinia verricht binnen het PT-project 'Beheersing van Erwinia in bloembollen', besmettingsroutes, invloed van gewasrotatie en de productieketen op incidentie, overleving en beheersing van met name Erwinia chrysanthemi

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2009

    Protocollering van toetsen op Erwinia

    De problemen in de bloembollenteelt zijn de laatste tien jaar sterk toegenomen. Voorheen was de aanwezigheid van Erwinia carotovora subsp. carotovora (Ecc, nu Pectobacterium caotovorum) als witsnot in vooral hyacint bekend, maar gaf vrijwel nooit grote uitval in de teelt. Er zijn momenteel geen middelen om deze zachtrotbacteriën te bestrijden. Preventie via toetsing van vooral uitgangsmateriaal is een van de mogelijkheden om infectie met Erwinia vroegtijdig vast te stellen en verdere verspreiding in de keten te beperken. Daarom is de vraag vanuit de praktijk (telers, handelshuizen) naar toetsing van vooral hyacintenbollen op aanwezigheid van een infectie van Erwinia groot. Dickeya-soorten, voorheen Erwinia chrysanthemi (Ech), de veroorzaker van agressief snot geven op dit moment de grootste problemen voor de hyacintenteelt.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2005

    Is Erwinia te beheersen? Een literatuurstudie over rotproblemen in diverse gewassen om met deze kennis Erwinia in bolgewassen beter te kunnen aanpakken

    Het meeste onderzoek aan Erwinia-bacteriën is uitgevoerd bij aardappel. In dit gewas worden drie ziekteverwekkende Erwinia-soorten gevonden: Erwinia carotovora subsp. atroseptica (Eca), Erwinia chrysanthemi (Echr) en Erwinia carotovora subsp. carotovora (Ecc). Eca speelt in gematigde klimaatsgebieden de belangrijkste rol bij aardappel. Eca is echter relatief waardplant- specifiek en veroorzaakt behalve in aardappel, alleen economische schade in witlof en soms in Zantedeschia. Echr is een pathogeen dat een brede waardplantenreeks heeft, en zowel in aardappel als ook in bloembollen voorkomt. In Nederland blijkt momenteel de meeste schade in de bloembollenteelt door Echr veroorzaakt te worden. Ecc is een echte “alleseter” en wordt ook regelmatig uit rottend aardappel- en bloembolweefsel geïsoleerd. Mogelijk bestaan er agressieve en minder agressieve stammen van Erwinia in bloembollen, zoals ook gevonden is in aardappel. Het valt niet uit te sluiten, dat andere bacteriën (Pseudomonas syringae, Clostridium, Bacillus) ook een rol kunnen spelen, en dat in sommige gevallen een schimmel (o.a. Fusarium) vergelijkbare ziekteverschijnselen geeft. In dit literatuurverslag wordt ingegaan op o.a. aspecten van overleven van Erwinia en verspreiding, de bestrijding die op verschillende niveuas moet geburen, gevoelige cultivars, waardplanten en detectiemethoden.

  • overig
    Landbouwuniversiteit Wageningen
    1995

    Resistance to Erwinia spp. in potato (Solanum tuberosum L.)

    Blackleg is a disease of potato, Solanum tuberosum , which is caused by the bacteria Erwinia carotovora subsp. carotovora ( Ecc ), E.c. subsp. atroseptica ( Eca ) or E . chrysanthemi (Ech). Incidence of blackleg negatively affects the quality of seed potatoes. Disease control relies on phytosanitary measures aiming to reduce the spread of the pathogen. Partial resistance has been identified but exploitation of genotypic variation has been hindered by the lack of efficient and accurate methods for measuring resistance.The partial resistance of 12 cultivars was studied in terms of components of resistance. Tuber tissue resistance was considered as a putative component and studied under aerobic and anaerobic conditions. Significant and reproducible differences for resistance were found, but these differences had no explanatory value in relation to resistance to blackleg in the field. However, it was found that the mother tubers of plants in the field play a role in determining field resistance but that this role for a given cultivar can not be predicted from resistance screening under laboratory conditions. Another important component of resistance was found to be located in the stem base. When stem base resistance was measured by inoculation with Ech, this component accounted for 58% and 65% of the variance in field experiments for resistance to Eca and Ech, respectively. Resistance of the above ground stem tissue was of minor importance in determining blackleg resistance.A study on one first, and 11 second backcross populations which were derived from somatic hybrids between S. tuberosum and S. brevidens , revealed that relatively high levels of tuber tissue resistance could be found in this material. As for cultivars, no correlation was found between tuber tissue resistance and resistance to blackleg. It is doubtful whether the material is useful as a source of resistance to blackleg. In addition, attempts were undertaken to introduce resistance in potato cultivars by means of genetic transformation with constructs encoding the antibacterial peptides cecropin B, α-hordothionin and tachypiesin 1. Transcription of the cecropin B gene was found in transgenic plants but no expression of this peptide. This was probably a result of instability of cecropin B in potato tissue. Expression of α-hordothionin was found but the transgenic plants did not show enhanced resistance. Expression of tachypiesin 1 was detected in transgenic plants of cvs Bintje, Karnico and Kondor. Small tubers of these transgenic plants showed a slight improvement of tuber tissue resistance in a repeated experiment, especially under aerobic conditions.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bollen en Bomen
    2005

    Is Erwinia te beheersen? : een literatuurstudie over rotproblemen in diverse gewassen om met deze kennis Erwinia in bolgewassen beter te kunnen aanpakken

    Het meeste onderzoek aan Erwinia-bacteriën is uitgevoerd bij aardappel. In dit gewas worden drie ziekteverwekkende Erwinia-soorten gevonden: Erwinia carotovora subsp. atroseptica (Eca), Erwinia chrysanthemi (Echr) en Erwinia carotovora subsp. carotovora (Ecc). Eca speelt in gematigde klimaatsgebieden de belangrijkste rol bij aardappel. Eca is echter relatief waardplant- specifiek en veroorzaakt behalve in aardappel, alleen economische schade in witlof en soms in Zantedeschia. Echr is een pathogeen dat een brede waardplantenreeks heeft, en zowel in aardappel als ook in bloembollen voorkomt. In Nederland blijkt momenteel de meeste schade in de bloembollenteelt door Echr veroorzaakt te worden. Ecc is een echte “alleseter” en wordt ook regelmatig uit rottend aardappel- en bloembolweefsel geïsoleerd. Mogelijk bestaan er agressieve en minder agressieve stammen van Erwinia in bloembollen, zoals ook gevonden is in aardappel. Het valt niet uit te sluiten, dat andere bacteriën (Pseudomonas syringae, Clostridium, Bacillus) ook een rol kunnen spelen, en dat in sommige gevallen een schimmel (o.a. Fusarium) vergelijkbare ziekteverschijnselen geeft. In dit literatuurverslag wordt ingegaan op o.a. aspecten van overleven van Erwinia en verspreiding, de bestrijding die op verschillende niveuas moet geburen, gevoelige cultivars, waardplanten en detectiemethoden.

  • artikel
    Gewasbescherming : mededelingenblad van de Nederlandse Planteziektenkundige Vereniging in samenwerking met de Coordinatiecommissie Onkruidonderzoek NRLO 40 4: 200 - 204
    2009

    Erwinia : rot voor de bollenteler : themanummer fytobacteriologie

    De afgelopen acht jaar ondervonden bloembolgewassen zoals hyacint, Muscari, dahlia en iris in toenemende mate problemen met zachtrot : agressief snot zoals de gedupeerde telers deze bacterieziekte noemden. Agressief rot heeft geleid tot grote teeltkundige problemen en economische schade. De bacterieaantasting wordt veroorzaakt door Erwinia chrysanthemi, Erwinia carotovora subspecies carotovora, de veroorzaker van het zogenaamde "oude witsnot" tast ook bolgewassen aan, maar geeft meestal veel minder problemen. Vanaf 2004 tot eind 2007 is onderzoek aan Erwinia verricht binnen het PT-project 'Beheersing van Erwinia in bloembollen', besmettingsroutes, invloed van gewasrotatie en de productieketen op incidentie, overleving en beheersing van met name Erwinia chrysanthemi

  • rapport
    Plant Research International
    2004
  • rapport
    Rapport / Plant Research International 82.
    2004
  • rapport
    Nota / Plant Research International 424.
    2006

    Fysische, chemische en biologische bestrijding van pectinolytische Erwinia's

    Rotveroorzakende bacteriën, met name pectinolytische Erwinia spp., zijn verantwoordelijk voor veel schade in de diverse gewassen, vooral in de teelt van aardappelen en de bloembolgewassen hyacint, zantedeschia en iris. In deze literatuurstudie worden de beschikbare gegevens nog eens nader bekeken vanuit de vraag of een praktische en kosteneffectieve methode haalbaar is om Erwinia's in plantaardig uitgangsmateriaal zoals knollen en bollen te bestrijden

  • rapport
    Plant Research International
    2006

    Fysische, chemische en biologische bestrijding van pectinolytische Erwinia's

    Rotveroorzakende bacteriën, met name pectinolytische Erwinia spp., zijn verantwoordelijk voor veel schade in de diverse gewassen, vooral in de teelt van aardappelen en de bloembolgewassen hyacint, zantedeschia en iris. In deze literatuurstudie worden de beschikbare gegevens nog eens nader bekeken vanuit de vraag of een praktische en kosteneffectieve methode haalbaar is om Erwinia's in plantaardig uitgangsmateriaal zoals knollen en bollen te bestrijden

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit
    2009

    Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers)

    Erwinia chrysanthemi veroorzaakt ploffers (natrot wegvallen van knollen) tijdens de stekproductie. Daardoor komt de stekproductie in gevaar en blijft er een besmetting aanwezig in het stekmateriaal. Problemen zijn te voorkomen door uit te gaan van ziektevrij uitgangsmateriaal via weefselkweek. Probleem daarbij is dat het sortiment Dahlia heel erg groot is en het erg kostbaar is om zeer veel partijen aan te houden in weefselkweek. Daarnaast is niet duidelijk hoeveel jaren een partij uit weefselkweek vandaan gezond blijft. Daardoor ontstond de vraag of er een praktische toets mogelijk zou zijn om aan een partij knollen vast te stellen of ze besmet zijn, en zo ja met welk percentage. Vanwege het feit dat de bacterie goed groeit onder warme en vochtige omstandigheden is een toets ontworpen om de knollen na het rooien warm en vochtig weg te zetten en na twee tot vier weken te beoordelen op rot. Deze toets is door telers zelf, dus goedkoop, uit te voeren. De toets zou kort na het rooien kunnen worden uitgevoerd zodat bij een negatieve uitslag de teler nog tijd heeft om aanpassing in de planning uit te voeren. Gedurende twee jaren zijn knollen van verschillende cultivars vrij kort na het rooien (eind november/begin december) warm en vochtig weggezet om de eventueel aanwezige bacterie goed te laten groeien. Er is daarbij een aantal varianten onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat de toets geen goede voorspelling geeft over het besmet zijn van een partij en het percentage besmetting. Door Dahliaknollen kort na het rooien warm (25 °C) en vochtig weg te zetten gedurende twee weken werden wel rotte knollen zichtbaar maar de relatie tussen dat percentage rotte knollen en het percentage ploffers tijdens de opleg was niet duidelijk. Meestal leverde de opleg een hoger percentage ploffers op dan de toets maar soms liet de toets een hoger percentage rot zien. Bovendien werden soms knollen tijdens de toets rot door een andere bacterie dan E. chrysanthemi en ontstond er geen rot tijdens de opleg. Zelfs indicatief lijkt deze toets niet bruikbaar omdat in een geval in de toets een hoog percentage rot werd aangetroffen terwijl er tijdens de opleg betrouwbaar veel minder knollen ziek bleken te zijn.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2009

    Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers)

    Erwinia chrysanthemi veroorzaakt ploffers (natrot wegvallen van knollen) tijdens de stekproductie. Daardoor komt de stekproductie in gevaar en blijft er een besmetting aanwezig in het stekmateriaal. Problemen zijn te voorkomen door uit te gaan van ziektevrij uitgangsmateriaal via weefselkweek. Probleem daarbij is dat het sortiment Dahlia heel erg groot is en het erg kostbaar is om zeer veel partijen aan te houden in weefselkweek. Daarnaast is niet duidelijk hoeveel jaren een partij uit weefselkweek vandaan gezond blijft. Daardoor ontstond de vraag of er een praktische toets mogelijk zou zijn om aan een partij knollen vast te stellen of ze besmet zijn, en zo ja met welk percentage. Vanwege het feit dat de bacterie goed groeit onder warme en vochtige omstandigheden is een toets ontworpen om de knollen na het rooien warm en vochtig weg te zetten en na twee tot vier weken te beoordelen op rot. Deze toets is door telers zelf, dus goedkoop, uit te voeren. De toets zou kort na het rooien kunnen worden uitgevoerd zodat bij een negatieve uitslag de teler nog tijd heeft om aanpassing in de planning uit te voeren. Gedurende twee jaren zijn knollen van verschillende cultivars vrij kort na het rooien (eind november/begin december) warm en vochtig weggezet om de eventueel aanwezige bacterie goed te laten groeien. Er is daarbij een aantal varianten onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat de toets geen goede voorspelling geeft over het besmet zijn van een partij en het percentage besmetting. Door Dahliaknollen kort na het rooien warm (25 °C) en vochtig weg te zetten gedurende twee weken werden wel rotte knollen zichtbaar maar de relatie tussen dat percentage rotte knollen en het percentage ploffers tijdens de opleg was niet duidelijk. Meestal leverde de opleg een hoger percentage ploffers op dan de toets maar soms liet de toets een hoger percentage rot zien. Bovendien werden soms knollen tijdens de toets rot door een andere bacterie dan E. chrysanthemi en ontstond er geen rot tijdens de opleg. Zelfs indicatief lijkt deze toets niet bruikbaar omdat in een geval in de toets een hoog percentage rot werd aangetroffen terwijl er tijdens de opleg betrouwbaar veel minder knollen ziek bleken te zijn.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bollen, Bomen en Fruit
    2008

    Beheersing van Erwinia in bolgewassen : agressief snot en witsnot in hyacint, Zantedeschia, Dahlia en andere bloembolgewassen

    De afgelopen acht jaar is in toenemende mate bacterierot (zachtrot, agressief rot) opgetreden in bloembolgewassen zoals hyacint, Muscari, Dahlia en iris. Ook in Freesia en Amaryllis zijn problemen; vooral de pootaardappelsector heeft grote schade door met name Erwinia chrysanthemi (agressief snot). Erwinia chrysanthemi is taxonomisch heringedeeld en vormt nu de groep Dickeya; het oude witsnot (Erwinia carotovora subspecies carotovora heet nu Pectobacterium carotovorum subsp. carotovorum.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2008

    Beheersing van Erwinia in bolgewassen : agressief snot en witsnot in hyacint, Zantedeschia, Dahlia en andere bloembolgewassen

    De afgelopen acht jaar is in toenemende mate bacterierot (zachtrot, agressief rot) opgetreden in bloembolgewassen zoals hyacint, Muscari, Dahlia en iris. Ook in Freesia en Amaryllis zijn problemen; vooral de pootaardappelsector heeft grote schade door met name Erwinia chrysanthemi (agressief snot). Erwinia chrysanthemi is taxonomisch heringedeeld en vormt nu de groep Dickeya; het oude witsnot (Erwinia carotovora subspecies carotovora heet nu Pectobacterium carotovorum subsp. carotovorum.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector AGV
    2003

    Chinese kool, toetsing werkzaamheid kalkstikstof en calciumchloride tegen Phoma en Erwinia

    In 2002 is bij een herfstteelt Chinese kool getoetst of kalkstikstof en calciumchloride een nevenwerking hebben tegen de aantasting Phoma Lingam (Leptosphaeria maculans). Met dezelfde middelen is de nevenwerking tegen aantasting door Erwinia getoetst. In de praktijkteelt blijkt de grond vaak de bron van beide ziekten bij een op het veld staand gewas Chinese kool.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2003

    Chinese kool, toetsing werkzaamheid kalkstikstof en calciumchloride tegen Phoma en Erwinia

    In 2002 is bij een herfstteelt Chinese kool getoetst of kalkstikstof en calciumchloride een nevenwerking hebben tegen de aantasting Phoma Lingam (Leptosphaeria maculans). Met dezelfde middelen is de nevenwerking tegen aantasting door Erwinia getoetst. In de praktijkteelt blijkt de grond vaak de bron van beide ziekten bij een op het veld staand gewas Chinese kool.

1 2 3 ... 6