• overig
    Plant Research International
    2005

    Genetische identificatie en detectie van Erwinia carotovora subsp. carotovora (Ecc)

    Met genetische fingerprint-technieken wordt gezocht naar moleculaire merkers. Op basis van deze merkers kunnen specifieke moleculaire toetsen ontwikkeld worden voor keuringsdiensten en onderzoeksinstellingen. De ontwikkeling van een detectiestrategie van Ecc heeft geleid tot positieve identificatie van bacteriezieke planten waarin voorheen geen Erwinia gedetecteerd kon worden

  • overig
    WUR_staff repository
    2008

    Genetische identificatie en detectie van Erwinia carotovora subsp. carotovora (Ecc)

    Met genetische fingerprint-technieken wordt gezocht naar moleculaire merkers. Op basis van deze merkers kunnen specifieke moleculaire toetsen ontwikkeld worden voor keuringsdiensten en onderzoeksinstellingen. De ontwikkeling van een detectiestrategie van Ecc heeft geleid tot positieve identificatie van bacteriezieke planten waarin voorheen geen Erwinia gedetecteerd kon worden

  • artikel
    Gewasbescherming 40 (2009) 4
    2009

    Erwinia: rot voor de bollenteler

    De afgelopen acht jaar ondervonden bloembolgewassen zoals hyacint, Muscari, dahlia en iris in toenemende mate problemen met zachtrot : agressief snot zoals de gedupeerde telers deze bacterieziekte noemden. Agressief rot heeft geleid tot grote teeltkundige problemen en economische schade. De bacterieaantasting wordt veroorzaakt door Erwinia chrysanthemi, Erwinia carotovora subspecies carotovora, de veroorzaker van het zogenaamde "oude witsnot" tast ook bolgewassen aan, maar geeft meestal veel minder problemen. Vanaf 2004 tot eind 2007 is onderzoek aan Erwinia verricht binnen het PT-project 'Beheersing van Erwinia in bloembollen', besmettingsroutes, invloed van gewasrotatie en de productieketen op incidentie, overleving en beheersing van met name Erwinia chrysanthemi

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bloembollen, Bomen en Fruit
    2013

    Deltaplan Erwinia C : praktijkgericht (C-) onderzoek aan Erwinia-problemen in bloembolgewassen 2009-2013

    Erwinia vormt een groot probleem in bloembolgewassen als hyacint, iris, Dahlia en Zantedeschia. Geschat wordt (precieze cijfers ontbreken) dat de economische schade door o.a. uitval van aangetaste bollen en kosten als gevolg van extra uitzoeken ongeveer 5- 8 miljoen euro op jaarbasis bedraagt. Daar het gaat om een groot economisch probleem hebben aardappelsector en bloembollensector zich verenigd in een zgn. Deltaplan. Dit houdt in, dat men onderzoek op drie niveaus (A, B en C; zie Fig.0) wil laten uitvoeren: A. Fundamenteel onderzoek: onderzoek dat op langere termijn mogelijk soelaas biedt voor praktische oplossingen van het Erwinia-probleem. B. Strategisch onderzoek : onderzoek dat op relatief korte termijn mogelijkheden biedt tot praktische oplossingen voor het Erwinia-probleem en breder toepasbaar is bv. voor andere bacterieziekten C. Toegepast onderzoek: onderzoek specifiek gericht op snelle toepassingen voor en door de sector: Deltaplan C. Het in dit rapport beschreven onderzoek valt in categorie C.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2013

    Deltaplan Erwinia C : praktijkgericht (C-) onderzoek aan Erwinia-problemen in bloembolgewassen 2009-2013

    Erwinia vormt een groot probleem in bloembolgewassen als hyacint, iris, Dahlia en Zantedeschia. Geschat wordt (precieze cijfers ontbreken) dat de economische schade door o.a. uitval van aangetaste bollen en kosten als gevolg van extra uitzoeken ongeveer 5- 8 miljoen euro op jaarbasis bedraagt. Daar het gaat om een groot economisch probleem hebben aardappelsector en bloembollensector zich verenigd in een zgn. Deltaplan. Dit houdt in, dat men onderzoek op drie niveaus (A, B en C; zie Fig.0) wil laten uitvoeren: A. Fundamenteel onderzoek: onderzoek dat op langere termijn mogelijk soelaas biedt voor praktische oplossingen van het Erwinia-probleem. B. Strategisch onderzoek : onderzoek dat op relatief korte termijn mogelijkheden biedt tot praktische oplossingen voor het Erwinia-probleem en breder toepasbaar is bv. voor andere bacterieziekten C. Toegepast onderzoek: onderzoek specifiek gericht op snelle toepassingen voor en door de sector: Deltaplan C. Het in dit rapport beschreven onderzoek valt in categorie C.

  • artikel
    Gewasbescherming : mededelingenblad van de Nederlandse Planteziektenkundige Vereniging in samenwerking met de Coordinatiecommissie Onkruidonderzoek NRLO 40 4: 200 - 204
    2009

    Erwinia : rot voor de bollenteler : themanummer fytobacteriologie

    De afgelopen acht jaar ondervonden bloembolgewassen zoals hyacint, Muscari, dahlia en iris in toenemende mate problemen met zachtrot : agressief snot zoals de gedupeerde telers deze bacterieziekte noemden. Agressief rot heeft geleid tot grote teeltkundige problemen en economische schade. De bacterieaantasting wordt veroorzaakt door Erwinia chrysanthemi, Erwinia carotovora subspecies carotovora, de veroorzaker van het zogenaamde "oude witsnot" tast ook bolgewassen aan, maar geeft meestal veel minder problemen. Vanaf 2004 tot eind 2007 is onderzoek aan Erwinia verricht binnen het PT-project 'Beheersing van Erwinia in bloembollen', besmettingsroutes, invloed van gewasrotatie en de productieketen op incidentie, overleving en beheersing van met name Erwinia chrysanthemi

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bollen, Bomen en Fruit
    2008

    Beheersing van Erwinia in bolgewassen : agressief snot en witsnot in hyacint, Zantedeschia, Dahlia en andere bloembolgewassen

    De afgelopen acht jaar is in toenemende mate bacterierot (zachtrot, agressief rot) opgetreden in bloembolgewassen zoals hyacint, Muscari, Dahlia en iris. Ook in Freesia en Amaryllis zijn problemen; vooral de pootaardappelsector heeft grote schade door met name Erwinia chrysanthemi (agressief snot). Erwinia chrysanthemi is taxonomisch heringedeeld en vormt nu de groep Dickeya; het oude witsnot (Erwinia carotovora subspecies carotovora heet nu Pectobacterium carotovorum subsp. carotovorum.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2008

    Beheersing van Erwinia in bolgewassen : agressief snot en witsnot in hyacint, Zantedeschia, Dahlia en andere bloembolgewassen

    De afgelopen acht jaar is in toenemende mate bacterierot (zachtrot, agressief rot) opgetreden in bloembolgewassen zoals hyacint, Muscari, Dahlia en iris. Ook in Freesia en Amaryllis zijn problemen; vooral de pootaardappelsector heeft grote schade door met name Erwinia chrysanthemi (agressief snot). Erwinia chrysanthemi is taxonomisch heringedeeld en vormt nu de groep Dickeya; het oude witsnot (Erwinia carotovora subspecies carotovora heet nu Pectobacterium carotovorum subsp. carotovorum.

  • artikel
    BloembollenVisie 164: 20 - 21
    2009

    Gezamenlijke toetsontwikkeling op Erwinia chrysanthemi in volle gang

    Erwinia bezorgde menig ondernemer de afgelopen jaren de nodige hoofdbrekens. Onderzoek door PPO reikte al een aantal oplossingen aan. Nader onderzoek is gedaan naar de mogelijkheid om partijen te toetsen. In dit artkel de achtergronden bij dit onderzoek

  • artikel
    BloembollenVisie 2009 (2009) 164
    2009

    Gezamenlijke toetsontwikkeling op Erwinia chrysanthemi in volle gang

    Erwinia bezorgde menig ondernemer de afgelopen jaren de nodige hoofdbrekens. Onderzoek door PPO reikte al een aantal oplossingen aan. Nader onderzoek is gedaan naar de mogelijkheid om partijen te toetsen. In dit artkel de achtergronden bij dit onderzoek

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bollen, Bomen & Fruit
    2007

    Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten? : voortgezet diagnostisch onderzoek 2007

    Bij DiagnostiekService van PPO is regelmatig de vraag gesteld of wortels van Zantedeschia ook kunnen worden aangetast door het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans en of dit uitval kan veroorzaken als gevolg van secundaire aantasting door de bacterie Erwinia carotovora subsp. carotovora. Omdat daarop geen duidelijk antwoord is te geven is in het kader van het voortgezet diagnostisch onderzoek nagegaan of wortels van Zantedeschia kunnen worden aangetast door het wortellesieaaltje en of dit gevolgen heeft voor de bovengrondse gewasontwikkeling en mogelijk secundaire aantasting door Erwinia bacterierot. Daartoe zijn Zantedeschiaknollen op het veld geplant op bakken met Pratylenchus penetrans besmette grond. Ter controle zijn ook Zantedeschiaknollen geplant in grond waarvan gedacht werd dat het niet besmet zou zijn met het wortellesieaaltje. Tijdens de teelt in 2007 zijn te velde geen verschillen in gewasstand vastgesteld tussen planten die groeiden op besmette en de onbesmet geachte grond. Ook was geen sprake van wegval door Erwinia bacterierot. In oktober 2007 zijn de bakken met Zantedeschiaplanten voorzichtig uitgegraven en zijn de wortels na afspoelen beoordeeld op symptomen van een aantasting door wortellesieaaltjes. Ook is het aantal in de wortels aanwezige wortellesieaaltjes bepaald. Het bleek dat in de met Pratylenchus penetrans besmette grond volop wortels werden gevonden met symptomen van een aantasting door wortellesieaaltjes. In de wortels werden grote aantallen Pratylenchus penetrans gevonden. Er werden echter ook in de wortels die waren gegroeid in niet met wortellesieaaltjes besmet geachte grond volop wortellesieaaltjes aangetroffen. De als niet besmette grond geachte controle is dus in werkelijkheid ook besmet geweest met Pratylenchus penetrans zodat de wortels van Zantedeschia in het groeiseizoen van 2007 konden worden aangetast. Dit kan mede de reden zijn dat er te velde geen gewasverschillen waren vast te stellen. In de knollen is geen aantasting vastgesteld van Erwinia bacterierot of een andere secundaire plantpathogeen. De conclusie uit het onderzoek is dat wortels van Zantedeschia kunnen worden aangetast door het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans. Of er a.g.v. de wortelaantasting ook bovengrondse gewasverschillen zichtbaar kunnen worden is wel aannemelijk maar op grond van het uitgevoerde onderzoek niet bevestigd. Ook is in deze eenmalige proef geen verband gevonden tussen een wortelaantasting door Pratylenchus penetrans en een mogelijke secundaire aantasting door Erwinia. Meer onderzoek is nodig om vast te stellen of dit het geval zou kunnen zijn.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2007

    Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetranswortels van Zantedeschia aantasten? : voortgezet diagnostisch onderzoek 2007

    Bij DiagnostiekService van PPO is regelmatig de vraag gesteld of wortels van Zantedeschia ook kunnen worden aangetast door het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans en of dit uitval kan veroorzaken als gevolg van secundaire aantasting door de bacterie Erwinia carotovora subsp. carotovora. Omdat daarop geen duidelijk antwoord is te geven is in het kader van het voortgezet diagnostisch onderzoek nagegaan of wortels van Zantedeschia kunnen worden aangetast door het wortellesieaaltje en of dit gevolgen heeft voor de bovengrondse gewasontwikkeling en mogelijk secundaire aantasting door Erwinia bacterierot. Daartoe zijn Zantedeschiaknollen op het veld geplant op bakken met Pratylenchus penetrans besmette grond. Ter controle zijn ook Zantedeschiaknollen geplant in grond waarvan gedacht werd dat het niet besmet zou zijn met het wortellesieaaltje. Tijdens de teelt in 2007 zijn te velde geen verschillen in gewasstand vastgesteld tussen planten die groeiden op besmette en de onbesmet geachte grond. Ook was geen sprake van wegval door Erwinia bacterierot. In oktober 2007 zijn de bakken met Zantedeschiaplanten voorzichtig uitgegraven en zijn de wortels na afspoelen beoordeeld op symptomen van een aantasting door wortellesieaaltjes. Ook is het aantal in de wortels aanwezige wortellesieaaltjes bepaald. Het bleek dat in de met Pratylenchus penetrans besmette grond volop wortels werden gevonden met symptomen van een aantasting door wortellesieaaltjes. In de wortels werden grote aantallen Pratylenchus penetrans gevonden. Er werden echter ook in de wortels die waren gegroeid in niet met wortellesieaaltjes besmet geachte grond volop wortellesieaaltjes aangetroffen. De als niet besmette grond geachte controle is dus in werkelijkheid ook besmet geweest met Pratylenchus penetrans zodat de wortels van Zantedeschia in het groeiseizoen van 2007 konden worden aangetast. Dit kan mede de reden zijn dat er te velde geen gewasverschillen waren vast te stellen. In de knollen is geen aantasting vastgesteld van Erwinia bacterierot of een andere secundaire plantpathogeen. De conclusie uit het onderzoek is dat wortels van Zantedeschia kunnen worden aangetast door het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans. Of er a.g.v. de wortelaantasting ook bovengrondse gewasverschillen zichtbaar kunnen worden is wel aannemelijk maar op grond van het uitgevoerde onderzoek niet bevestigd. Ook is in deze eenmalige proef geen verband gevonden tussen een wortelaantasting door Pratylenchus penetrans en een mogelijke secundaire aantasting door Erwinia. Meer onderzoek is nodig om vast te stellen of dit het geval zou kunnen zijn.

  • artikel
    BloembollenVisie 227: 23
    2011

    Aantasting Zantedeschiawortels door Pratylenchus penetrans onderzocht

    In dit artikel over het voortgezet diagnostisch onderzoek bij PPO een verslag van het onderzoek naar de gevoeligheid van Zantedeschiawortels voor een aantasting door het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans. Het is gebleken dat wortels van Zantedeschia door dit aaltje worden aangetast. Er is echter niet vastgesteld dat wortellesieaaltjes een verminderde groei en bloei geven of dat gemakkelijker Erwinia-bacterierot kan ontstaan.

  • artikel
    BloembollenVisie 2011 (2011) 227
    2011

    Aantasting Zantedeschiawortels door Pratylenchus penetrans onderzocht

    In dit artikel over het voortgezet diagnostisch onderzoek bij PPO een verslag van het onderzoek naar de gevoeligheid van Zantedeschiawortels voor een aantasting door het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans. Het is gebleken dat wortels van Zantedeschia door dit aaltje worden aangetast. Er is echter niet vastgesteld dat wortellesieaaltjes een verminderde groei en bloei geven of dat gemakkelijker Erwinia-bacterierot kan ontstaan.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Bomen, Bollen & Fruit
    2014

    Aanpak van Burkholderia gladioli in gladiool

    Burkholderia in gladiool was oorspronkelijk een probleem in de warme gebieden. Sinds 1992 kennen we het ook in Nederland. Bestrijding richtte zich tot nu toe op het ontsmetten van plantmateriaal. Hoewel dat in sommige gevallen goed werkt is er nog altijd grote kans op infectie vanuit andere besmettingsbronnen. Er zijn voor bacterieziekten geen middelen op de markt. Bij bacterieziekten neemt men zijn toevlucht hoofdzakelijk tot teeltmaatregelen. Er worden de laatste jaren veel producten geïntroduceerd onder de naam plantversterkers. Een gezond groeiend gewas is beter bestand tegen een infectie van een pathogeen. Gladiolentelers wilden via onderzoek erachter komen of dit type middelen ook voor het Burkholderia-probleem een oplossing kan zijn.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2014

    Aanpak van Burkholderia gladioli in gladiool

    Wateroverlast in een Teelt de grond uit-systeem kan grote schade geven aan lelies. Drie dagen wateroverlast in augustus leidde in dit onderzoek tot grote opbrengstderving. Eén dag wateroverlast in september of in oktober veroorzaakte nauwelijks uitval of een lager bolgewicht bij de oogst. Wateroverlast leidt tot ethanolvorming in de bollen. De ethanolvorming vertoonde dit jaar geen mooi verband met de tijd: drie dagen wateroverlast gaf meer ethanol dan één of twee dagen, maar twee dagen niet meer dan één. In 2013 vertoonde de concentratie ethanol een rechtlijnig verband met de duur van de wateroverlast. De voorspellende waarde van een ethanolmeting blijkt na de experimenten in 2014 minder zeker. Het beluchten van het natte substraat door het doorblazen van perslucht leidde bij de behandeling in augustus tot minder ethanolvorming, maar juist tot meer opbrengstderving. Het systeem van beluchting via een slang onderin het substraat had een iets gunstiger effect op de ethanolvorming dan beluchting via slangetjes, die in het substraat gestoken waren. De grotere opbrengstderving door beluchting tijdens de periode van wateroverlast is mogelijk een gevolg van mechanische beschadiging van de (haar)wortels door de beweging, of van structuurbederf die optreedt als het doorborrelde substraat weer droogvalt. Dit onderzoek bevestigt de conclusie uit 2013 dat lelies bestand zijn tegen maximaal 1 dag wateroverlast (anaerobie). Een periode van anaerobie leidt tot ethanolvorming in de bollen, maar de correlatie tussen duur van de anaerobie is te zwak om het ethanolgehalte als indicator toe te passen. Het beluchten van grond tijdens periodes van wateroverlast is geen oplossing voor het anaerobieprobleem.

  • rapport
    DLV Plant
    2012

    Onbekende bacterie in Zantedeschia-knol

    In 2011 heeft DLV Plant een onderzoek uitgevoerd naar de invloed van uitgangsmateriaal, klimaat, gewasbescherming en substraat op uitval tijdens de teelt van Zantedeschia. Tijdens dit project zijn 71 knollen en planten en 10 spoelmonsters geanalyseerd op de aanwezigheid van ziekteverwekkers. Tijdens dit onderzoek is gebleken tijdens de analyse van een knol met uiterlijke symptomen van bacterieziekte soms geen ziekteverwekkende bacterie wordt aangetoond. Omdat uit de visuele beoordeling naar voren kwam dat het hier vrijwel zeker een bacterie aanwezig moest zijn, zou er dus sprake kunnen zijn van een bacterie die uitval kan veroorzaken die niet is opgenomen in de standaard DNA-scan. In het project van 2012 is gezocht naar de onbekende bacterie in relatief jong knolmateriaal. Door jong materiaal te nemen zijn er weinig vervuilende onschadelijke bacteriën aanwezig wat het makkelijker maakt om bacteriën te isoleren.

  • artikel
    BloembollenVisie 273: 28 - 29
    2013

    Bacteriën liggen altijd op de loer

    Van alle ziekten en plagen in de bloembollen zijn bacterieziekten het lastigst te bestrijden voor: Met name hyacint en Zantedeschia kunnen er echter flink door worden aangetast. Reden voor DLV Plant om na te gaan welke bacteriën een rol spelen.

  • artikel
    Jaarboek... : verslagen van in ...afgesloten onderzoekprojecten op Regionale Onderzoek Centra en het PAGV: 138 - 146
    1991

    N - voorziening tijdens de wortelteelt in relatie tot natrot in witlof

    De invloed van stikstof tijdens de teelt van de wortel op het voorkomen van natrot, samen met het treffen van maatregelen tijdens de trek zijn in dit onderzoek als uitgangspunten genomen

  • artikel
    Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond
    1991

    N - voorziening tijdens de wortelteelt in relatie tot natrot in witlofN - supply during growth in relation to bacterial wet rot in witloof chicory (Cichorium intybus L. var. foliosum)

    De invloed van stikstof tijdens de teelt van de wortel op het voorkomen van natrot, samen met het treffen van maatregelen tijdens de trek zijn in dit onderzoek als uitgangspunten genomen

1 2 3