Nieuws

Natte voeten of droogteschade; een kwestie van balanceren

Maisplanten op droge bodem
Bron foto: Couleur, Pixabay (Vrij voor commercieel gebruik)
Samenvatting
  • Onderwerp
    water, zandgrond, klimaatverandering
  • Interessant voor
    akkerbouwer, veehouder, terreinbeheerder
Bekijk de bronnen
Een grootschalige aanpak om water vast te houden op zandgronden werkt. Als het tenminste gaat om een lokale maatregelen, en om maatwerk. Dat blijkt uit recente berekeningen van adviseurs en onderzoekers. Een breed uitgerolde aanpak helpt de negatieve gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan.

Het waterbeheer in Nederland is decennialang gericht geweest op het snel afvoeren van regenwater om de schaalvergroting en mechanisatie in de landbouw mogelijk te maken. Inmiddels zorgen lange periodes van droogte en grote hoeveelheden neerslag voor zowel water- als droogteschade bij boeren en tuinders. Het dwingt waterbeheerders en agrariërs om het waterbeheer anders vorm te geven.  

Uit praktijkproeven in combinatie met modelberekeningen blijkt dat watermaatregelen, zoals water vasthouden, op lokale schaal meer effect hebben dan algemene, regionale maatregelen. En hoe meer boeren en tuinders maatregelen uitvoeren, hoe beter het lukt om de lage grondwaterstand in de zomer structureel te verhogen, zo blijkt uit het rapport 'Klimaatrobuust waterbeheer Friese zandgronden'.

Klimaatadaptiever waterbeheer 

In de Publiek Private Samenwerking ‘Klimaatrobuust waterbeheer voor Friese zandgebieden – op zoek naar de juiste balans’ is kennis opgedaan die nodig is om het waterbeheer op de zandgronden van Noordoost- en Zuidoost-Friesland klimaatadaptiever te maken. De uitdaging daarbij is om in tijden van neerslagoverschot - vooral tijdens de winter - meer water vast te houden, op zo’n manier dat een ‘optimale balans’ ontstaat tussen enerzijds het voorkómen van wateroverlast en het verminderen van droogteschade tijdens het groeiseizoen voor de landbouw, en anderzijds het verminderen van verdroging van de natuur. 

Water vasthouden kan door sloten minder diep te maken en het peil van watervoerende sloten te verhogen. Daarnaast kunnen stuwen geplaatst worden, evenals verschillende vormen van drainage worden toegepast op het land. ‘Het doorvoeren van maatregelen om water vast te houden via bedrijfsspecifieke maatregelen op gebiedsschaal, vereist samenwerking, met goede communicatie, afstemming en coördinatie tussen belanghebbenden en overheden’, zo staat in het rapport. 

Mes snijdt aan twee kanten 

Het toekomstbestendig maken van het zandgebied vraagt om een gebiedsgerichte aanpak, waarbij water wordt vastgehouden op de hogere flanken van het zandgebied. Wanneer bovenstrooms water wordt vastgehouden, snijdt het mes aan twee kanten; de beregeningsbehoefte neemt af en er wordt minder water onttrokken aan het gebied. De droogteschade zal daardoor afnemen, terwijl vernatting van de lagergelegen gebieden minder sterk doorwerkt, denken specialisten. 

In de toekomst zal een deel van de traditionele land- en tuinbouw verdwijnen uit de lagergelegen delen van het landschap, zo is de verwachting. Dat levert ruimte op voor maatschappelijke diensten zoals waterberging, beekherstel en natuurontwikkeling. En het leidt tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Dat is vooral het gevolg van het vernatten van veengebieden. Dat leidt tot minder veenafbraak, en dus minder uitstoot van CO2, methaan en lachgas. Boeren en tuinders kunnen wellicht tegen betaling diensten gaan leveren. 

Grote knelpunten 

Vooralsnog zijn de verdienmodellen achter klimaatmaatregelen onduidelijk, blijkt uit een publicatie van Wageningen Plant Research over open teelten. Onderzoekers hebben een reeks vraagstukken gedestilleerd die in de praktijk leven. Zo zullen de opbrengsten van het land bij vernatting teruglopen, en zijn extra maatregelen in de teelt nodig om bijvoorbeeld vocht beter vast te houden. Dat kost agrariërs geld.

Toekomstige droogte kan bovendien voor andere grote knelpunten zorgen, schrijven experts. Naast zoetwaterbeheer is bodembeheer een belangrijk speerpunt. Door meer organische stof op het land te brengen, kan vocht worden vastgehouden en het beregenen van teelten worden uitgesteld. Een van de vragen die in de praktijk leeft, is welke maatregelen een boer of tuinder precies kan treffen om de vochthuishouding in de bodem te optimaliseren. Om waterschade te voorkomen blijft een goede afwatering voor extreme regenval nodig, vindt de agrarische sector. 

Opbrengstderving 

Veel akkerbouwers zien de gevolgen van klimaatverandering al in hun bedrijfsvoering. Uit onderzoek van Nieuwe Oogst onder vijfhonderd akkerbouwers blijkt dat 61 procent al opbrengstderving heeft. Een op de vier gaat uit van een verlies van 10 tot 20 procent. In de volle breedte worstelen akkerbouwers met de weersextremen: ruim 65 procent ziet wateroverlast als risico nummer 1, gevolgd door droogte met 59 procent. Ook een toename van plantziekten wordt vaak genoemd. 

Het overgrote deel van de agrariërs neemt al maatregelen, zoals draineren (69 procent), beregenen (60 procent) en egaliseren oftewel kilveren (50 procent). Daarnaast kiest 40 procent voor een andere grondbewerking. De helft van de akkerbouwers wil ook graag een financiële buffer opbouwen tegen mislukte oogsten. Maar bij tegenvallende verdiensten blijkt dat lastig. 

Risico’s afdekken 

Boerenorganisaties pleiten al jaren voor een individueel rampenpotje, waarbij agrarisch ondernemers fiscaal aantrekkelijk geld opzij kunnen zetten, vergelijkbaar met een pensioenvoorziening. Het afdekken van de risico’s binnen een verzekering blijkt echter lastig, mede vanwege de kosten, een hoge schadedrempel en het toenemend aantal weerscalamiteiten.

Bronnen

(3)