Ondersteuning nodig bij regeneratieve landbouw
Onderwerp
regeneratieve landbouw
Interessant voor
akkerbouwers, tuinders, melkveehouders
Bij regeneratieve landbouw leveren boeren en tuinders een positieve bijdrage op het gebied van natuur, milieu, klimaat, voedselzekerheid en sociale omstandigheden. Het startpunt bij deze landbouwpraktijk is een gezonde bodem. Alle functies zijn geoptimaliseerd, zoals vruchtbaarheid, koolstofregulatie, een goede waterhuishouding, nutriëntenkringlopen en voldoende biodiversiteit.
Maatregelen die agrariërs kunnen nemen zijn onder andere: het vervangen van monocultuur grasland door een kruidenrijk grasland, niet-kerende grondbewerking en het gebruik van compost of bokashi om het gehalte aan organische stof in de bodem te vergroten. Ook de inzet van robuuste veerassen, het uitsluiten van kunstmest en chemische gewasbescherming in de bedrijfsvoering en het land jaarrond groen laten met voldoende wisseling van teelten door de jaren heen, dragen bij aan een duurzame landbouwpraktijk.
Kennis en vaardigheden
Voor veel gangbare boeren en tuinders blijkt de stap naar een volledig regeneratieve bedrijfsvoering groot. Het toepassen van deze duurzame maatregelen vraagt om andere kennis en vaardigheden en gaat gepaard met onzekerheid en risico’s, zo staat in een rapport van Wageningen Economic Research. Om die reden is het voor boeren en adviseurs belangrijk om ondersteuning te krijgen bij regeneratieve maatregelen, concluderen de onderzoekers. Ook zijn hogere productprijzen of aanvullende verdiensten nodig om de stap naar regeneratieve landbouw te zetten.
De afgelopen vier jaar zijn binnen een project achttien boeren en tuinders kortere of langere tijd aan de slag gegaan met regeneratieve landbouw. Het achterliggende idee is om een praktijkgroep een voorbeeldrol te laten vervullen voor een grote groep agrariërs. Een aantal deelnemende bedrijven heeft al een deels regeneratieve bedrijfsvoering. Deze bedrijven halen ook voldoende inkomen uit hun werkzaamheden, en de ondernemers ervaren werkplezier.
Het zijn met name melkveehouders en akkerbouwers die meedoen aan het project. Ze hebben allemaal aangegeven regeneratieve maatregelen te willen nemen. Voor akkerbouwers gaat het onder andere om het inzetten van veel verschillende teelten op dezelfde percelen. Bij melkveebedrijven gaat het bijvoorbeeld om het omzetten van kruidenrijk gras in melk, zonder gebruik te maken van kunstmest en zonder de aankoop van voer bij derden. De projectbedrijven zijn verspreid over heel Nederland.
Innovatieprogramma Re-Ge-NL
Het kabinet heeft afgelopen zomer 129 miljoen euro vrijgemaakt vanuit het Nationaal Groeifonds regeneratieve landbouw. Het geld komt beschikbaar voor het innovatieprogramma Re-Ge-NL dat is opgezet om de transitie naar een regeneratieve, rendabele en maatschappelijk gedragen landbouwsector mogelijk te maken. Dit initiatief is ontwikkeld door Next Food Collective, Wageningen University & Research, Rijksuniversiteit Groningen en Universiteit Utrecht in samenwerking met 54 partners uit het hele voedselsysteem.
Het praktisch doel van het programma Re-Ge-NL is dat duizend Nederlandse boeren daadwerkelijk de transitie maken voor 2030, en dat ten minste tienduizend boeren en adviseurs gedegen kennis vergaren over regeneratieve landbouwpraktijken. De initiatiefnemers willen met het programma bereiken dat landbouw met een positieve impact op natuur en klimaat het nieuwe normaal wordt. De betrokken boerencoöperaties en -netwerken, ketenpartijen, financiële instellingen, kennis- & technologieleveranciers en onderwijs- en onderzoeksinstellingen starten gezamenlijk in 2024 met de uitvoering.
Meerdere onderzoeken
Een jaar eerder is vanuit het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) al ruim een half miljoen euro vrijgemaakt voor een onderzoek naar nieuwe toekomstbestendige bedrijfsmodellen voor regeneratieve landbouw. De Rijksuniversiteit Groningen heeft daarbovenop nog eens 300.000 euro vrijgemaakt voor het onderzoek. Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research zijn betrokken bij het onderzoek.
Dit onderzoek sluit aan bij de bestaande activiteiten op het gebied van regeneratieve landbouw en het Sicco Mansholt Transitieprogramma van de Universiteit van het Noorden. Ondanks alle eerdere inspanningen is het aandeel van ongeveer acht procent regeneratieve of natuurinclusieve landbouw in het noorden van Nederland nog zeer bescheiden. Volgens onderzoekers is ‘blijkbaar veel meer nodig om het aandeel van de duurzame landbouw op een systematische manier te vergroten’.
Het Sicco Mansholt Transitie Programma is het resultaat van de samenwerking tussen de AgroAgenda Noord-Nederland en de Universiteit van het Noorden. De ambitie is dat de helft van de landbouwpraktijk regeneratief wordt, in lijn met de doelstellingen van de Nederlandse regering en van de Europese Unie.