Verder verduurzamen: ja of nee?
Regio
Nederland
Onderwerp
Verduurzaming in de agrarische sector
Interessant voor
Agrariërs
Bijna 1200 agrariërs uit de zgn. 'middengroep' zijn gevraagd naar hun mening over verdere verduurzaming. Deze middengroep bestaat uit boeren en tuinders die de eerste aanzet naar een duurzamere landbouw hebben gedaan. Bijvoorbeeld door een lager gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, een meer duurzaam bodembeheer of lagere emissie van broeikasgassen dan gemiddeld in de land- en tuinbouw.
Hoe kijken zij aan tegen een verdere verduurzaming van hun bedrijf? Zien zij perspectief in verdere verduurzaming? Welke (on)mogelijkheden zien zij daar dan bij? En hoe laten zij zich het liefst informeren over dit onderwerp? Dat is wat het ministerie van LNV wilde weten.
Brede samenstelling middengroep
De enquête is ingevuld door akkerbouwers (36% van het totale aantal respondenten), melkveehouders (35%), glastuinbouwers (9%), vleesvee- of pluimveehouders (21%), schapen- en geitenhouders (9%) en 7% van de deelnemers heeft een gecombineerd bedrijf. Per sector is een samenvatting die laat zien waar de antwoorden wel of niet afwijken ten opzichte van de gehele groep.
Verdeeld over verder verduurzamen
Iets meer dan de helft van de middengroep (54%) vindt dat de landbouw in Nederland (verder) moet verduurzamen. Zij vinden dit vooral nodig om de natuur te herstellen, de waterkwaliteit te verbeteren of de klimaatopgave te halen. Iets meer dan 40% van de respondenten vindt dat de landbouw niet verder hoeft te verduurzamen. Zij geven vooral aan dat er volgens hen geen probleem is of dat andere sectoren en/of de overheid aan de slag moeten met verduurzaming.
Bijna de helft van de boeren en tuinders (46%) vindt dat het eigen bedrijf (verder) moet verduurzamen. Een kleiner percentage (30%) twijfelt of dit nodig is. Bij beide groepen is het vooral van belang onder welke voorwaarden dit kan of moet. Een vijfde deel van de respondenten gaat er vanuit dat verdere verduurzaming op het eigen bedrijf waarschijnlijk of zeker niet nodig is.
Meer minnen dan plussen
Een meerderheid (64%) ziet meer minpunten dan pluspunten als zij duurzamer gaan boeren. Zij zien vooral meer kosten, minder inkomen en een slechtere concurrentiepositie op de wereldmarkt.
Een derde van de ondervraagden ziet vooral pluspunten of ziet meer plussen dan minnen. De meest genoemde voordelen zijn meer waardering voor hun beroep, meer werkplezier en een betere continuïteit van het bedrijf.
Wat heeft de boer nodig?
Op de vraag wat boeren en tuinders nodig hebben voor verduurzaming van hun bedrijf zijn de invullers van de enquête duidelijk. Met stip op 1 wordt een stabiele en duidelijke regelgeving genoteerd, die voldoende ruimte laat voor ondernemerschap. Hiervoor is een langetermijnvisie van de overheid nodig. Als derde noemen de respondenten dat een grotere vraag naar en een eerlijke prijs voor duurzame producten van belang is. De middengroep vindt het storend dat de overheid te weinig overleg voert met de sector en dat verduurzaming alleen op het bordje van agrariërs lijkt te liggen.
Informatie en vertrouwen
Om de landbouw te ondersteunen in verduurzaming genieten de agrarische belangenorganisaties het meeste vertrouwen, gevolgd door onafhankelijke adviseurs. Agrariërs uit de middengroep halen informatie over verduurzamen vooral uit vakbladen, uit persoonlijke gesprekken met collega’s of in studiegroepen. Als derde informatiebron worden de bedrijfsbladen genoemd.