Ganzenbeheer in Nederland : [kamerbrief]
Brief van staatssecretaris Bleker (EL&I), mede namens staatssecretaris Atsma (IenM), over het beleid om een goed evenwicht te bereiken tussen de omvang van de ganzenpopulatie en de schade die hieruit voortvloeit.
Ganzen zonder grenzen : Advies voor een robuust en gebiedsgericht ganzenbeheer
In de programmering voor de huidige adviesperiode (2017-2021) is voorzien dat de Maatschappelijke Adviesraad Faunaschade advies afgeeft over een robuust ganzenbeleid. De Adviesraad heeft in 2019 besloten om de advisering over het ganzenbeleid gefaseerd uit te brengen. Bij de totstandkoming van het nu voorliggende advies heeft de Adviesraad gesprekken gevoerd met partijen die nauw bij het ganzenbeleid betrokken zijn. Voor u ligt het eindadvies dat allereerst ingaat op de context en de urgentie van de ganzenproblematiek, een gespreksagenda beschrijft en een uitwerking van de agendapunten geeft. Tot slot worden er aanbevelingen gedaan voor het proces waarmee dit vormgegeven kan worden. In de bijlage treft u de analyse aan van de ganzenproblematiek, die de Adviesraad mede als basis heeft gebruikt voor dit advies.
‘Boeren zijn wel klaar met ganzenoverlast’ : ganzenbeheer : Gevolgen van vonnis zijn groot
De uitspraak van de rechter dat de ganzenpopulatie in ZuidHolland in de winter niet meer beheerd mag worden, is een fikse tegenvaller voor de landbouwsector. ‘Als straks niks mag, groeit de ganzenpopulatie onverminderd door.’
Zoekgebieden voor ganzenopvang : beschrijving van de ligging van de zoekgebieden voor ganzenbeheer in Gelderland; een aanzet voor de uiteindelijke begrenzing van de opvanggebieden
Het rivierengebied in Gelderland is een belangrijk overwinteringsgebied voor ganzen. Binnen het rivierengebieden worden drie belangrijke pleisterplaatsen onderscheiden, te weten: Fort Sint Andries, de Gelderse Poort en de uiterwaarden langs de IJssel. De schadebedragen zijn ook in Gelderland sterk gestegen: van ƒ 0,- in 1980 tot bijna ƒ 215.500,- in 1994. Vergeleken met andere provincies is de situatie in Gelderland bijzonder, gezien de ligging van de uiterwaarden in deze provincie. De combinatie van vorst, hoogwater en de aanwezigheid van ganzen zorgt voor hoge schadebedragen. Deze combinatie komt niet elk jaar voor, daarom verschillen de schadebedragen van jaar tot jaar. Ook de afwezigheid van Rotganzen en grootschalige akkerbouwgebieden maakt de situatie in Gelderland bijzonder.
Zoeken naar kansen verwerking ganzenvlees : faunabeheer : dag van de wilde gans
In Noord-Holland worden jaarlijks 40.000 ganzen gedood. Ruim 90 procent daarvan wordt vernietigd. Een vorm van verspilling waar een oplossing voor moet komen, vinden de provincie en diverse maatschappelijke organisaties. Een eerste aanzet daarvoor was de Dag van de Wilde Gans op donderdag 6 juni. Dit evenement werd georganiseerd door Slow Food Youth Network (SFYN) Nederland, in opdracht van provincie Noord-Holland en Faunabeheereenheid (FBE) Noord-Holland. In de Kookfabriek in Amsterdam vond een gevarieerd programma plaats waarbij deelnemers niet alleen met elkaar van gedachten wisselden, maar er ook gevoeld, geproefd en gerechten bereid werden tijdens workshops. Hoe krijgt de wilde gans een waardevolle plek in de voedselkringloop, luidde de centrale vraag. Van jager tot chef-kok, van ecoloog tot poelier en van student tot kunstenaar, allen bogen ze zich over deze kwestie.
Evaluatie opvangbeleid 2005-2008 overwinterende ganzen en smienten : onderdeel van het Beleidskader Faunabeheer
Dit rapport is een samenvatting van de belangrijkste resultaten van het beleidsondersteunend onderzoek ten behoeve van de evaluatie van het opvangbeleid ganzen en smienten zoals vastgelegd binnen het Beleidskader Faunabeheer. Het onderzoek is in opdracht van LNV uitgevoerd door Alterra met medewerking van o.a. Sovon, Altenburg & Wymenga, CLM en Bureau Waardenburg. Rapport over het beleid voor opvang van overwinterende ganzen. In opvanggebieden moeten ze in de winter met rust worden gelaten. Daarbuiten mogen ze worden verjaagd om landbouwschade te voorkomen
Handreiking voor beleid ten aanzien van overzomerende ganzen : richtlijnen voor provincies en faunabeheereenheden ten aanzien van overzomerende ganzen
Het aantal jaarrondverblijvende ganzen ofwel overzomerende ganzen neemt al geruime tijd toe in Nederland. Deze toename is te herleiden op de voor ganzen zeer gunstige voedselomstandigheden die in ons land ontstonden in de jaren zeventig en tachtig en op de verminderde jachtdruk. Op dit moment broeden er bijna 40.000 paren van 13 soorten ganzen in Nederland. De grauwe gans is hiervan verreweg de talrijkste. Daarnaast zijn de brandgans en de Canadese gans relatief talrijk. Maar ook populaties van verwilderde tamme ganzen, de zogenaamde soepganzen, zijn algemeen. Overzomerende ganzen veroorzaken belangrijke schade in de landbouw. IPO, LTO, Vereniging Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, De Provinciale Landschappen, de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging (KNJV) en Vogelbescherming Nederland adviseren het ministerie in dezen. Deze handreiking dient ter ondersteuning van provincies en faunabeheereenheden om op lokaal niveau beleid ten aanzien van overzomerende ganzen te kunnen formuleren
Verstoring door jacht en andere handelingen binnen foerageergebieden voor ganzen en smienten, bezien in de context van het beleidskader faunabeheer
Het Beleidskader Faunabeheer (Ministerie van LNV) beoogt in Nederland per 1 oktober 2004 80.000 ha foerageergebied te reserveren voor ganzen en Smienten. Binnen deze gebieden moeten de ganzen en Smienten ongestoord optimaal kunnen foerageren. Daarbuiten zullen ze verjaagd worden om landbouwschade te voorkomen. Daarbij zal ondersteunende jacht worden toegepast. Gedacht wordt de bepalingen binnen de foerageergebieden te enten op de thans geldende voorwaarden binnen de ganzengedooggebieden, zoals die zijn overeengekomen tussen boeren en het faunafonds. Centraal in deze voorwaarden staat het toestaan van jacht (op andere soorten) van anderhalf uur voor zonsondergang tot een halfuur na zonsondergang. Gezien het natuurlijke begrazingsritme van ganzen en Smienten is deze vorm van jacht in de aan te wijzen foerageergebieden niet te verenigen met de doelstelling de vogels er optimaal te kunnen laten foerageren, en daarom ontoelaatbaar. Het invoeren van incidentele hele jachtdagen is ook niet zonder risico’s, maar is minder storend indien compartimentering van het jachtterrein en inpassing in het ganzenritme wordt toegepast. Voor het inpassen van agrarische handelingen zijn goede oplossingen te geven. Handelingen die niet relevant zijn voor het beheer moeten vermeden worden. Afschot van schadesoorten en exoten dient, los van de ethische aspecten, te worden opgelost in de zomermaanden
Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (GS) heeft onlangs in haar beleid vastgelegd hoe ze de schade die wordt aangericht door de nog steeds groeiende ganzenpopulatie wil beperken. Dit is het faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015 – 2020. Met dit plan wil de Faunabeheereenheid Zuid-Holland (de FBE) uitwerking geven aan dit beleid. GS wil de inheemse standganzenpopulatie duurzaam in stand houden waarbij een evenwicht wordt gevonden tussen de omvang van de populaties en de bescherming van de (vlieg)veiligheid, volksgezondheid, flora en fauna, landbouwgewassen en de beschikbare gelden voor de uitkering van een tegemoetkoming voor geleden schade. Daartoe is afgesproken om de populatie standganzen te reduceren tot een niveau waarop de schade acceptabel zal zijn.
Uitvoering van het beleidskader Faunabeheer in verband met overwinterende ganzen en smienten vanaf 1 oktober 2004
Het Beleidskader gaat uit van twee belangrijke uitgangspunten. Enerzijds streeft het Beleidskader naar een duurzame staat van instandhouding van overwinterende ganzen en smienten als uitvloeisel van de internationale verantwoordelijkheid van Nederland voor beschermde soorten (Vogelrichtlijn). Anderzijds geeft het Beleidskader aan dat de omvang en toename van de schade als gevolg van overwinterende ganzen en smienten nu zodanig omvangrijk is, dat beheer noodzakelijk is. In deze brochure (geactualiseerde versie) wordt toegelicht welke maatregelen in de tweede fase gelden
Verstoring door jacht en andere handelingen binnen foerageergebieden voor ganzen en smienten, bezien in de context van het beleidskader faunabeheer
Het Beleidskader Faunabeheer (Ministerie van LNV) beoogt in Nederland per 1 oktober 2004 80.000 ha foerageergebied te reserveren voor ganzen en Smienten. Binnen deze gebieden moeten de ganzen en Smienten ongestoord optimaal kunnen foerageren. Daarbuiten zullen ze verjaagd worden om landbouwschade te voorkomen. Daarbij zal ondersteunende jacht worden toegepast. Gedacht wordt de bepalingen binnen de foerageergebieden te enten op de thans geldende voorwaarden binnen de ganzengedooggebieden, zoals die zijn overeengekomen tussen boeren en het faunafonds. Centraal in deze voorwaarden staat het toestaan van jacht (op andere soorten) van anderhalf uur voor zonsondergang tot een halfuur na zonsondergang. Gezien het natuurlijke begrazingsritme van ganzen en Smienten is deze vorm van jacht in de aan te wijzen foerageergebieden niet te verenigen met de doelstelling de vogels er optimaal te kunnen laten foerageren, en daarom ontoelaatbaar. Het invoeren van incidentele hele jachtdagen is ook niet zonder risico¿s, maar is minder storend indien compartimentering van het jachtterrein en inpassing in het ganzenritme wordt toegepast. Voor het inpassen van agrarische handelingen zijn goede oplossingen te geven. Handelingen die niet relevant zijn voor het beheer moeten vermeden worden. Afschot van schadesoorten en exoten dient, los van de ethische aspecten, te worden opgelost in de zomermaanden.
Evaluatie opvangbeleid 2005-2008. Overwinterende ganzen en smienten. Onderdeel van het Beleidskader Faunabeheer
Dit rapport is een samenvatting van de belangrijkste resultaten van het beleidsondersteunend onderzoek ten behoeve van de evaluatie van het opvangbeleid ganzen en smienten zoals vastgelegd binnen het Beleidskader Faunabeheer. Het onderzoek is in opdracht van LNV uitgevoerd door Alterra met medewerking van o.a. Sovon, Altenburg & Wymenga, CLM en Bureau Waardenburg. Rapport over het beleid voor opvang van overwinterende ganzen. In opvanggebieden moeten ze in de winter met rust worden gelaten. Daarbuiten mogen ze worden verjaagd om landbouwschade te voorkomen
In hoeverre is de winteropvang van kolganzen, grauwe ganzen en smienten te realiseren in gebieden waar weidevogelbeheersovereenkomsten zijn afgesloten?
Het beleidskader Faunabeheer (Ministerie van LNV) beoogt in Nederland per 1 oktober 2004 80.000 ha foerageergebied aan te wijzen voor ganzen en smienten. Bij de keuze van de juiste gebieden spelen vele factoren een rol, waaronder kostenaspecten. Een van de vragen die daarbij gesteld is, is in hoeverre winteropvang van ganzen en smienten gerealiseerd kan worden in gebieden waar weidevogelbeheersovereenkomsten zijn afgesloten. Waar dat mogelijk is, zou de ganzenopvang deels uit de weidevogelbeheersovereenkomst gefinancierd kunnen worden. Combineren kan alleen als er sprake is van grote aaneengesloten gebieden van ten minste 500 ha, en als er geen botanische doelstellingen zijn
In hoeverre is de winteropvang van kolganzen, grauwe ganzen en smienten te realiseren in gebieden waar weidevogelbeheersovereenkomsten zijn afgesloten?
Het beleidskader Faunabeheer (Ministerie van LNV) beoogt in Nederland per 1 oktober 2004 80.000 ha foerageergebied aan te wijzen voor ganzen en smienten. Bij de keuze van de juiste gebieden spelen vele factoren een rol, waaronder kostenaspecten. Een van de vragen die daarbij gesteld is, is in hoeverre winteropvang van ganzen en smienten gerealiseerd kan worden in gebieden waar weidevogelbeheersovereenkomsten zijn afgesloten. Waar dat mogelijk is, zou de ganzenopvang deels uit de weidevogelbeheersovereenkomst gefinancierd kunnen worden. Combineren kan alleen als er sprake is van grote aaneengesloten gebieden van ten minste 500 ha, en als er geen botanische doelstellingen zijn
‘Ganzenplan kan veel concreter' : faunaschade
LTO Noord, ZLTO en Boeren in actie Noord-Holland zijn blij dat er een concept-interprovinciaal ganzenbeheersplan is, maar vinden wel dat de praktische uitwerking beter kan. Ook zijn zij tegen het aanwijzen van zogeheten ‘overlooppercelen’ waar de ganzen naartoe kunnen worden verjaagd. De faunabeheereenheden in de provincies Noord-Holland, ZuidHolland, Flevoland, Utrecht en Zeeland hebben een gezamenlijk interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen ontwikkeld voor de periode 2024-2030.
‘Met betere informatie zorgen we voor een efficiënter faunabeheer’ : interview Patty Laan, directeur FBE Noord-Holland
Het faunabeheer in Noord-Holland biedt zeker perspectief. Als bij de uitvoering van de beheerplannen nog meer gebruik wordt gemaakt van de beschikbare mogelijkheden, liggen er kansen om op termijn de ganzenpopulatie terug te brengen, stelt directeur Patty Laan van de Faunabeheereenheid (FBE) Noord-Holland.
Evaluatie opvangbeleid 2005-2008 voor overwinterende ganzen en smienten, Invloed opvangbeleid op de internationale verspreiding van overwinterende ganzen in NW-Europa
De wijze waarop het nieuwe Beleidskader Faunabeheer in 2005 is ingevoerd heeft geen effect gehad op de internationale verspreiding van ganzen in NW-Europa. De vier (Kolgans, Kleine Rietgans, Grauwe Gans en Brandgans) in dit rapport onderzochte ganzenpopulaties vertonen over de winters 2005-2006 t/m 2007-2008 hetzelfde internationale verspreidingspatroon als daarvoor. De koude in januari 2006 in landen ten oosten van Nederland gaf in de winter 2005-2006 een lichte verschuiving van ganzen naar Nederland te zien. Alle populaties nemen nog steeds in aantal toe, maar verschillen in groeisnelheid. De waarschijnlijk het zwaarst bejaagde populatie (Kolgans) groeit het langzaamst. Het is onvoldoende duidelijk welke rol jacht speelt of kan spelen bij het reguleren van de aantallen ganzen
Evaluatie Opvangbeleid 2005-2008 overwinterende ganzen en smienten. Deelrapport 4. Invloed opvangbeleid op de internationale verspreiding van overwinterende ganzen in NW-Europa
De wijze waarop het nieuwe Beleidskader Faunabeheer in 2005 is ingevoerd heeft geen effect gehad op de internationale verspreiding van ganzen in NW-Europa. De vier (Kolgans, Kleine Rietgans, Grauwe Gans en Brandgans) in dit rapport onderzochte ganzenpopulaties vertonen over de winters 2005-2006 t/m 2007-2008 hetzelfde internationale verspreidingspatroon als daarvoor. De koude in januari 2006 in landen ten oosten van Nederland gaf in de winter 2005-2006 een lichte verschuiving van ganzen naar Nederland te zien. Alle populaties nemen nog steeds in aantal toe, maar verschillen in groeisnelheid. De waarschijnlijk het zwaarst bejaagde populatie (Kolgans) groeit het langzaamst. Het is onvoldoende duidelijk welke rol jacht speelt of kan spelen bij het reguleren van de aantallen ganzen
Opvang van ganzen op de klei: evaluatie van experimenten in drie winters
Conform het Beleidskader Faunabeheer zijn opvanggebieden voor overwinterende ganzen aangewezen. In akkerbouwgebieden met zware klei zijn de mogelijkheden voor beheerspakketten voor opvang beperkt. Gedurende drie winters (2005-'08) zijn in Zeeuws- Vlaanderen en West Brabant een vijftal experimentele beheerspakketten op hun geschiktheid onderzocht. Het pakketgebruik door ganzen is gemonitord door ganzentellingen en keuteltellingen. Resultaten van onderzoek van: CLM, SOVON en Alterra, op verzoek van LNV, Faunafonds en LTO
Ervaringen met de opvang van ganzen op de klei : seizoen 1 - 2005/2006
Conform het Beleidskader Faunabeheer zijn opvanggebieden voor overwinterende ganzen aangewezen. In akkerbouwgebieden met zware klei zijn de mogelijkheden voor beheerspakketten voor opvang beperkt. Gedurende drie winters (2005-'08) wordt in Zeeuws-Vlaanderen en West Brabant een vijftal experimentele beheerspakketten op hun geschiktheid onderzocht. Onderzoek in samenwerking met SOVON en CLM