• artikel
    Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond
    1991

    Het optreden van cavity spot in peenThe occurence and control of cavity spot of carrots

    Onderzoek toont aan dat de condities waaronder cavity spot (een schimmelziekte) kan ontstaan als volgt kunnen worden samengevat: 1. Er dient Pythium aanwezig te zijn in de bodem. 2. De vochttoestand van de bodem dient gedurende enige tijd teminste op veldcapaciteit te zijn. 3. De peen dient minimaal in het stadium van diktegroei te verkeren, voordat de aantasting kan optreden

  • artikel
    Jaarboek... : verslagen van in ...afgesloten onderzoekprojecten op Regionale Onderzoek Centra en het PAGV: 202 - 211
    1991

    Het optreden van cavity spot in peen

    Onderzoek toont aan dat de condities waaronder cavity spot (een schimmelziekte) kan ontstaan als volgt kunnen worden samengevat: 1. Er dient Pythium aanwezig te zijn in de bodem. 2. De vochttoestand van de bodem dient gedurende enige tijd teminste op veldcapaciteit te zijn. 3. De peen dient minimaal in het stadium van diktegroei te verkeren, voordat de aantasting kan optreden

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2003

    Onderzoek naar cavity spot in peen

    De proef werd in de kas te Lelystad uitgevoerd. Hiervoor werd eerst uit drie regio’s grond van verschillende percelen verzameld. Vervolgens werd hierin peen gezaaid en onder vochtige omstandigheden opgekweekt. Wanneer de peen redelijk van formaat was werd per pot aantal peen met cavity spot vastgesteld en werd getracht uit de symptomen de ziekteverwekker te isoleren en te determineren.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector AGV
    2003

    Onderzoek naar cavity spot in peen

    De proef werd in de kas te Lelystad uitgevoerd. Hiervoor werd eerst uit drie regio’s grond van verschillende percelen verzameld. Vervolgens werd hierin peen gezaaid en onder vochtige omstandigheden opgekweekt. Wanneer de peen redelijk van formaat was werd per pot aantal peen met cavity spot vastgesteld en werd getracht uit de symptomen de ziekteverwekker te isoleren en te determineren.

  • overig
    Uitgeverij Eigen Beheer
    2003
  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Business Unit PPO-AGV
    2012

    Cavity spot in peen en de mogelijkheden van beheersing : voorstel voor onderzoek naar perspectiefvolle toepassingen

    Cavity spot is een groot probleem in de teelt van peen in het algemeen en de industrieteelten in het bijzonder. De aantasting veroorzaakt onacceptabel kwaliteitsverlies doordat donkere plekken op de peen ontstaan die na schrappen of schillen zelfs nog duidelijker naar voren komen. Aantastingpercentages tot 60 % komen voor, terwijl maximaal 5 % is toegestaan. Bij waspeen is het probleem zo groot dat teeltgebieden worden verlaten (NOP). De transportkosten kunnen door de grotere afstanden hoog oplopen om de peen naar de fabriek te vervoeren. In de praktijk zijn er geen mogelijkheden om cavity spot te bestrijden. Wel kan het optreden van cavity spot vermeden worden door - niet te telen op percelen waar eerder cavity spot is opgetreden en - niet te telen op percelen waar wateroverlast (structuur, drainage) kan optreden, - te kiezen voor kortere peenteelten zoals de teelt van Parijse wortelen, - door regelmatig penen op te rooien kan de besmetting gemonitord worden zodat de oogst kan plaats vinden voordat de aantasting te hoog wordt - zo mogelijk de teelt van minder vatbare rassen, die evenwel minder gewilt zijn. Vanwege het ontbreken van afdoende bestrijdingsmogelijkheden is de literatuur onderzocht op nieuwe mogelijkheden.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2012

    Cavity spot in peen en de mogelijkheden van beheersing : voorstel voor onderzoek naar perspectiefvolle toepassingen

    Cavity spot is een groot probleem in de teelt van peen in het algemeen en de industrieteelten in het bijzonder. De aantasting veroorzaakt onacceptabel kwaliteitsverlies doordat donkere plekken op de peen ontstaan die na schrappen of schillen zelfs nog duidelijker naar voren komen. Aantastingpercentages tot 60 % komen voor, terwijl maximaal 5 % is toegestaan. Bij waspeen is het probleem zo groot dat teeltgebieden worden verlaten (NOP). De transportkosten kunnen door de grotere afstanden hoog oplopen om de peen naar de fabriek te vervoeren. In de praktijk zijn er geen mogelijkheden om cavity spot te bestrijden. Wel kan het optreden van cavity spot vermeden worden door - niet te telen op percelen waar eerder cavity spot is opgetreden en - niet te telen op percelen waar wateroverlast (structuur, drainage) kan optreden, - te kiezen voor kortere peenteelten zoals de teelt van Parijse wortelen, - door regelmatig penen op te rooien kan de besmetting gemonitord worden zodat de oogst kan plaats vinden voordat de aantasting te hoog wordt - zo mogelijk de teelt van minder vatbare rassen, die evenwel minder gewilt zijn. Vanwege het ontbreken van afdoende bestrijdingsmogelijkheden is de literatuur onderzocht op nieuwe mogelijkheden.

  • artikel
    Genome Biology 11 (2010) 7
    2010

    Genome sequence of the necrotrophic plant pathogen Pythium ultimum reveals original pathogenicity mechanisms and effector repertoire

    Background - Pythium ultimum is a ubiquitous oomycete plant pathogen responsible for a variety of diseases on a broad range of crop and ornamental species. Results -The P. ultimum genome (42.8 Mb) encodes 15,290 genes and has extensive sequence similarity and synteny with related Phytophthora species, including the potato blight pathogen Phytophthora infestans. Whole transcriptome sequencing revealed expression of 86% of genes, with detectable differential expression of suites of genes under abiotic stress and in the presence of a host. The predicted proteome includes a large repertoire of proteins involved in plant pathogen interactions, although, surprisingly, the P. ultimum genome does not encode any classical RXLR effectors and relatively few Crinkler genes in comparison to related phytopathogenic oomycetes. A lower number of enzymes involved in carbohydrate metabolism were present compared to Phytophthora species, with the notable absence of cutinases, suggesting a significant difference in virulence mechanisms between P. ultimum and more host-specific oomycete species. Although we observed a high degree of orthology with Phytophthora genomes, there were novel features of the P. ultimum proteome, including an expansion of genes involved in proteolysis and genes unique to Pythium. We identified a small gene family of cadherins, proteins involved in cell adhesion, the first report of these in a genome outside the metazoans. Conclusions - Access to the P. ultimum genome has revealed not only core pathogenic mechanisms within the oomycetes but also lineage-specific genes associated with the alternative virulence and lifestyles found within the pythiaceous lineages compared to the Peronosporaceae.

  • artikel
    Gewasbescherming : mededelingenblad van de Nederlandse Planteziektenkundige Vereniging in samenwerking met de Coordinatiecommissie Onkruidonderzoek NRLO 44 2: 51 - 53
    2013

    Verslag van de jaarlijkse bijeenkomst van de werkgroep Phytophthora en Pythium, 17 april 2012, Rijk Zwaan Breeding, De Lier

    In dit verslag drie onderwerpen: Phytophthora capsici op paprika: een plant-pathogeeninteractie met uitdagingen; Pythium op wortel: een plantpathogeeninteractie met uitdagingen; Virulentiestrategieën van Pythiumsoorten om rijstwortels aan te tasten.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Business Unit PPO-AGV
    2014

    Het bodemschimmelschema

    Dit project betreft het ontsluiten van kennis via een internetapplicatie over de invloed van waardplant, plantgevoeligheid en bodemtype op bodemgerelateerde plagen en schimmels. Het schema bevat vijftien belangrijke bodemschimmels in zowel akkerbouw- als vollegrondsgroentegewassen, beschreven in aparte hoofdstukken. Elk hoofdstuk bestaat uit een algemene beschrijving, de levenscyclus, waardplanten en vermeerdering en de schade van de plaag. Voor iedere plaag is een bodemplagenschema gemaakt met een semi-kwantitatieve beschrijving van de schade en vermeerdering van de plaag op 40 landbouwgewassen, zoveel mogelijk gevolgd door een referentie.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2014

    Het bodemschimmelschema

    Dit project betreft het ontsluiten van kennis via een internetapplicatie over de invloed van waardplant, plantgevoeligheid en bodemtype op bodemgerelateerde plagen en schimmels. Het schema bevat vijftien belangrijke bodemschimmels in zowel akkerbouw- als vollegrondsgroentegewassen, beschreven in aparte hoofdstukken. Elk hoofdstuk bestaat uit een algemene beschrijving, de levenscyclus, waardplanten en vermeerdering en de schade van de plaag. Voor iedere plaag is een bodemplagenschema gemaakt met een semi-kwantitatieve beschrijving van de schade en vermeerdering van de plaag op 40 landbouwgewassen, zoveel mogelijk gevolgd door een referentie.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR, Business Unit PPO-AGV
    2016

    Het bodemschimmelschema : vernieuwd schema, 2016

    Deze studie over Nederlandse bodemschimmels heeft geleidt tot een eerste exemplaar van een overzichtelijk schema met gewassen in relatie tot schadepotentieel en vermeerdering. Achtergrondinformatie over waardplanten, vermeerdering en schade is verzameld en beschreven van vijftien schimmels in 40 landbouwgewassen. Per ziekte is aangegeven op welke grondsoort deze (hoofdzakelijk) voorkomt en welke substantiële schade deze kan veroorzaken. Deze informatie biedt nieuwe mogelijkheden om beter te anticiperen op de grilligheid en incidentie van bodemgebonden schimmels. Het rapport vloeit voort uit de financiering door PT en PA.

  • rapport
    Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
    2016

    Het bodemschimmelschema : vernieuwd schema, 2016

    Deze studie over Nederlandse bodemschimmels heeft geleidt tot een eerste exemplaar van een overzichtelijk schema met gewassen in relatie tot schadepotentieel en vermeerdering. Achtergrondinformatie over waardplanten, vermeerdering en schade is verzameld en beschreven van vijftien schimmels in 40 landbouwgewassen. Per ziekte is aangegeven op welke grondsoort deze (hoofdzakelijk) voorkomt en welke substantiële schade deze kan veroorzaken. Deze informatie biedt nieuwe mogelijkheden om beter te anticiperen op de grilligheid en incidentie van bodemgebonden schimmels. Het rapport vloeit voort uit de financiering door PT en PA.

  • presentatie
    WUR_staff repository
    2020
  • rapport
    Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond
    1995
  • rapport
    P.A.G.V.
    1989

    De invloed van hoge teeltfrequentie op opbrengst en kwaliteit van (fijne) peen = Effects of high cropping frequency on yield and quality of (finger) carrots

    Resultaten over de periode 1982-'88 betreffende proeven met het gewas peen van het ras Amsterdamse bak in verschillende teeltfrequenties (continuteelt, een op twee teelt). Genoemde resultaten worden op hun beurt vergeleken met een praktijksituatie van 1 op 5 of nog ruimer

  • rapport
    Nutriënten Management Instituut (NMI)
    2021

    Effecten van bemesting op de weerbaarheid tegen zieken en plagen in de akkerbouw

    In deze deskstudie worden de mogelijkheden om met minerale bemesting de weerbaarheid tegen ziekten en plagen te beïnvloeden verkend. Effecten van de macronutriënten N, P, K, Ca, Mg en S en de micronutriënten Fe, Mn, Zn, Cu, Mo en B worden samengevat. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan Cl en Si, die door sommige buitenlandse auteurs gezien worden als ‘quasi-essentiële’ elementen, maar die in Nederland mogelijk als biostimulant moeten worden beschouwd. Aanbevelingen voor verder onderzoek worden gegeven.

  • overig
    WUR_staff repository
    2017
  • artikel
    WUR_staff repository
    2005
  • artikel
    Boer&tuinder : weekblad voor leden van Boerenbond 125 35: 20 - 26
    2019

    Groenbedekkers en gewasbescherming

    Dat groenbedekkers zorgen voor een betere de bodemstructuur, het organischestofgehalte verhogen, maar ook uitspoeling en erosie voorkomen, zijn voordelen die niet meer ter discussie staan. Groenbedekkers kunnen anderzijds grondgebonden problemen reduceren, maar ze evengoed in stand houden of zelfs vermeerderen. Daarom is het zinvol om hier toch even bij stil te staan.

1 2 3