Nederland telt zo’n 256.000 hectare veengrond. Veen ontstaat door de opeenstapeling van afgestorven plantenresten in natte, zuurstofarme omstandigheden. Om deze gronden geschikt te maken voor landbouw, werd vanaf de middeleeuwen het veen ontwaterd met sloten en greppels. Deze ontwatering maakte het mogelijk om grasland en melkveehouderij te ontwikkelen. Dit brengt echter problemen met zich mee zoals veenoxidatie en bodemdaling en vraagt nieuwe manieren van landbouw in deze gebieden.
Dossier
Natte teelten
Begin hier
Veenweidegebieden
Lisdodde
Lisdodde, vooral de grote (Typha latifolia) en kleine (Typha angustifolia), is een veelbelovende natte teelt. De plant groeit van nature op natte, voedselrijke bodems en vormt een dichte vegetatie van 1,5 tot 3 meter hoog. Het gewas kan worden ingezet als biobased bouwmateriaal, isolatie, duurzaam alternatief voor turf in potgrond en er zijn zelfs onderzoeken die de bruikbaarheid in veevoer verkennen.
Polderrijst
Rijst is wereldwijd een belangrijk basisgewas, en het groeit van nature goed op onder water staande percelen. Daarmee is het ook in Nederland een potentieel geschikt gewas voor natte of moerassige gronden. Lokale rijstteelt kan bijdragen aan een circulair voedselsysteem door de afhankelijkheid van import uit Zuid-Europa en Azië te verkleinen. Daarnaast bieden rijstvelden kansen als opslagbuffer voor zoet water en als leefgebied voor moerassoorten zoals amfibieën en libellen.
Olifantgras
Olifantgras (Miscanthus giganteus) is een Aziatisch reuzengras dat tot wel vier meter hoog kan groeien. Hoewel het van oorsprong de voorkeur geeft aan drogere omstandigheden, blijkt het ook geschikt voor teelt in nattere gebieden. De toepassingsmogelijkheden van olifantgras zijn breed: van stalstrooisel en brandstof tot biobased bouwmaterialen, papier, bioplastics en zelfs textielvezels.
Cranberry's
De cranberry, ook wel veenbes genoemd, is een plant die van nature groeit in zure, natte en voedselarme bodems. Deze omstandigheden maken de teelt geschikt voor veengebieden. Cranberry's hebben weinig bemesting nodig en dragen bij aan verschraling van de bodem, wat ecologisch gunstig kan zijn.